ECLI:NL:HR:2001:AB3040

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 juni 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
36211
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • G.J. Zuurmond
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof inzake aanslag inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de erfgenaam van A, die in beroep is gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991, vastgesteld naar een belastbaar inkomen van f 23.600. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. De erfgenaam, hierna aangeduid als belanghebbende, heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Hof, dat de aanslag heeft verminderd tot een belastbaar inkomen van f 22.780.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2001 door de vice-president G.J. Zuurmond, samen met de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff.

Uitspraak

Nr. 36.211
27 juni 2001
JV
gewezen op het beroep in cassatie van de erfgenaam van A, gewoond hebbende te Q, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 4 mei 2000, nr. BK-95/02460, betreffende na te melden ten name van X vastgestelde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volks-verzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Ten name van A (hierna: erflaatster) is voor het jaar 1991 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen vastgesteld naar een belastbaar inkomen van f 23.600, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
De erfgenaam van erflaatster (hierna: belanghebbende) is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van f 22.780.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2001.