ECLI:NL:HR:2001:AB3040
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof inzake aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de erfgenaam van A, die in beroep is gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991, vastgesteld naar een belastbaar inkomen van f 23.600. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. De erfgenaam, hierna aangeduid als belanghebbende, heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Hof, dat de aanslag heeft verminderd tot een belastbaar inkomen van f 22.780.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2001 door de vice-president G.J. Zuurmond, samen met de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff.