ECLI:NL:HR:2001:AB2683
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof over naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van D, handelend onder de naam X, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 augustus 2000, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak maart 1998. De naheffingsaanslag bedroeg ƒ 177.846 aan enkelvoudige belasting, zonder verhoging. Na het indienen van bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond heeft verklaard.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld en daarbij een middel van cassatie voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2001, door de raadsheer D.G. van Vliet als voorzitter, samen met de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff.