ECLI:NL:HR:2001:AB2196

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 juni 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00246/00
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen veroordeling voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, dat op 22 november 1999 werd uitgesproken. De verdachte was eerder door de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Groningen op 11 mei 1999 veroordeeld voor een overtreding van artikel 8, tweede lid aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994. De straf bestond uit een geldboete van 1.350 gulden, subsidiair 27 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van negen maanden. De verdachte heeft geen middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 19 juni 2001 geoordeeld dat er geen grond aanwezig is om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. Dit betekent dat de Hoge Raad het cassatieberoep van de verdachte verwerpt. De uitspraak van het Gerechtshof blijft daarmee in stand. De beslissing is genomen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren F.H. Koster en E.J. Numann, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend-griffier H.H.A. de Nijs.

Uitspraak

19 juni 2001
Strafkamer
nr. 00246/00
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 22 november 1999, parketnummer 24/000484-99, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Groningen van 11 mei 1999 - de verdachte ter zake van “overtreding van artikel 8, tweede lid aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994” veroordeeld tot een geldboete van éénduizenddriehonderdvijftig gulden, subsi-diair zevenentwintig dagen hechtenis, met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van negen maanden.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn door of namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad oordeelt geen grond aanwezig waarop de
bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd. Daarom moet het cassatieberoep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren F.H. Koster en E.J. Numann, in bijzijn van de waarnemend-griffier H.H.A. de Nijs, en uitgesproken op 19 juni 2001.