ECLI:NL:HR:2003:AF5700
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens overschrijding van de termijn door bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was bij verstek veroordeeld door de Politierechter op 30 juli 1999 tot zes weken gevangenisstraf voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, maar het Hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in dat beroep, omdat het hoger beroep pas op 14 september 2001 was ingesteld, na het verstrijken van de wettelijke termijn van veertien dagen na de einduitspraak van de eerste rechter.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich op het standpunt stelde dat de overschrijding van de termijn niet aan hem kon worden toegerekend vanwege bijzondere omstandigheden, waaronder ernstige medische problemen na een verkeersongeval. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de verdachte niet-ontvankelijk was verklaard, vooral gezien de medische redenen die de verdachte had aangevoerd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan, met inachtneming van de bijzondere omstandigheden die de verdachte had aangevoerd.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden waaronder een verdachte in hoger beroep gaat, vooral wanneer er sprake is van medische redenen die de tijdigheid van het hoger beroep kunnen beïnvloeden. De Hoge Raad bevestigt dat, indien de medische redenen vaststaan, de verdachte ontvankelijk kan worden verklaard in zijn hoger beroep, zelfs na termijnoverschrijding, mits het beroep zo spoedig mogelijk na het opheffen van de verhindering wordt ingesteld.