ECLI:NL:HR:2001:AB1008
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- A. Hammerstein
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag in de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken opgelegd aan een supermarkt
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken die is opgelegd aan X B.V., een exploitant van supermarkten, voor de periode van 1 januari 1993 tot en met 31 augustus 1995. De naheffingsaanslag bedraagt f 426.121 aan enkelvoudige belasting, met een verhoging van honderd procent. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag geen kwijtschelding verleend. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd voor de enkelvoudige belasting, maar kwijtschelding verleend voor de verhoging tot f 213.060,50. Belanghebbende is in beroep gegaan bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft vernietigd voor wat betreft de verhoging en volledige kwijtschelding heeft verleend, terwijl de uitspraak voor het overige is bevestigd. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
In cassatie is vastgesteld dat belanghebbende vruchtensappen en limonades heeft betrokken uit andere lidstaten van de Europese Gemeenschap zonder verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op aangifte te voldoen. De naheffingsaanslag is opgelegd naar aanleiding van een onderzoek door de Inspecteur. Het Hof heeft geoordeeld dat de verplichtingen die aan belanghebbende zijn opgelegd, niet zijn ingegeven door het enkele feit van grensoverschrijding, maar door de noodzaak om een gelijke belastingdruk te waarborgen op zowel Nederlandse producten als die uit andere lidstaten. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende op de Accijnsrichtlijn en de Zesde richtlijn verworpen, omdat er geen sprake is van formaliteiten die verband houden met het overschrijden van een grens.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, waarbij het heeft geoordeeld dat de door belanghebbende aangevoerde argumenten niet opgaan. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is vastgesteld door de vice-president en vier raadsheren, en is in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2001.