ECLI:NL:HR:2001:AB0276
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Aanslag onroerendezaakbelastingen gemeente Amsterdam en de heffingsgrondslag voor ongebouwde eigendommen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 november 1999, betreffende een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 1996. De aanslag was opgelegd voor een onroerende zaak gelegen aan de a-straat 1 in Amsterdam, waarvan de heffingsgrondslag na bezwaar was verminderd tot f 232.000. Belanghebbende had in 1995 een appartementsrecht gekocht in een nog te bouwen appartementencomplex, dat op 1 januari 1996 nog niet volledig was voltooid. De woning werd op 2 mei 1996 opgeleverd.
Het Hof had geoordeeld dat belanghebbende terecht in de eigenarenbelasting was betrokken, op basis van artikel 220 van de Gemeentewet en de Verordening onroerende-zaakbelastingen 1995 van de gemeente Amsterdam. Het Hof stelde dat de onroerendezaakbelasting wordt geheven ter zake van alle binnen de gemeente gelegen onroerende zaken, ongeacht of deze al dan niet in aanbouw zijn. Belanghebbende voerde aan dat het ging om 'half gebouwd' eigendom dat niet in de heffing kon worden betrokken, maar het Hof verwierp dit betoog. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat er geen aparte categorie voor 'half gebouwde' eigendommen bestaat in de heffing.
De Hoge Raad oordeelde verder dat de heffing niet afhankelijk is van de mogelijkheid om de onroerende zaak onmiddellijk en in volle omvang in gebruik te nemen. Dit is slechts een waarderingsvoorschrift voor de bepaling van de waarde in het economische verkeer. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.