ECLI:NL:HR:2000:AA9098
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en hypotheekrente voor Belgische inwoner
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een Belgische inwoner, X, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch over een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. De belanghebbende ontving een aanslag gebaseerd op een belastbaar binnenlands inkomen van f 19.224,-- voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 1995. Het bezwaar dat de belanghebbende tegen deze aanslag indiende, werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. Hierop ging de belanghebbende in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verlaagde tot f 18.235,--. De belanghebbende stelde vervolgens cassatie in tegen de uitspraak van het Hof.
De Staatssecretaris van Financiën diende een vertoogschrift in, en de Advocaat-Generaal Van den Berge concludeerde tot verwerping van het beroep. In cassatie voerde de belanghebbende aan dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat artikel 73D, lid 1, letter a, van het EG-verdrag van toepassing was op het aankopen en exploiteren van onroerend goed voor zelfbewoning. Tevens stelde hij dat de artikelen 6, 8 en 8a van het EG-verdrag van toepassing waren, en dat het algemene discriminatieverbod Nederland verplichtte om de hypotheekrente in aftrek toe te laten.
De Hoge Raad oordeelde dat de uitspraak van het Hof juist was. Het Hof had terecht geoordeeld dat Nederland op basis van het EG-verdrag een onderscheid mag maken tussen belastingplichtigen in verschillende situaties. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de belanghebbende falen en verwierp het beroep. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten.