ECLI:NL:HR:2000:AA8864
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en fiscale behandeling van kosten recreatieruimte
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1990, opgelegd aan belanghebbende na verrekening van een verlies uit 1993. De belastingdienst had belanghebbende aanvankelijk aangeslagen naar een belastbaar inkomen van nihil, maar legde later een navorderingsaanslag op van f 41.939,--. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de Inspecteur deze aanslag. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag verlaagde tot f 36.236,--. Deze uitspraak werd door belanghebbende bestreden in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het beroep in cassatie gegrond is. De uitspraak van het Hof wordt vernietigd, behoudens de beslissing over het griffierecht. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de kosten van de recreatieruimte, die deel uitmaakt van het ondernemingsvermogen van belanghebbende, fiscaal niet anders behandeld hoeven te worden dan andere kosten die voortvloeien uit de woning. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof onterecht heeft geoordeeld over de fiscale behandeling van deze kosten en dat belanghebbende niet teruggekomen is op haar subsidiaire standpunt.
De Staatssecretaris van Financiën wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende in cassatie, en het griffierecht van f 160,-- wordt vergoed. De zaak wordt terugverwezen voor een hernieuwde behandeling in volle omvang, waarbij het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof aan belanghebbende moet worden toegekend.