ECLI:NL:HR:2000:AA8859

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
35656
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. Pos
  • L. Monné
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting en het vertrouwensbeginsel

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de stichting Stichting X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting. De naheffingsaanslag van f 360.000,-- werd opgelegd aan belanghebbende naar aanleiding van de verkrijging van een onroerende zaak. Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde de Inspecteur deze, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in.

De Hoge Raad heeft de feiten als volgt vastgesteld: op 1 juli 1996 heeft belanghebbende, ter uitvoering van een koopovereenkomst met B N.V., 200 aandelen in A B.V. verkregen. A B.V. is een lichaam als bedoeld in de Wet op belastingen van rechtsverkeer. Tijdens een aandeelhoudersvergadering op 1 augustus 1996 werd besloten het aandelenkapitaal uit te breiden, waarna belanghebbende participatiebewijzen ontving. Belanghebbende stelde dat op basis van een resolutie van de Staatssecretaris van Financiën, zij recht had op een tegemoetkoming in de overdrachtsbelasting.

Het Hof oordeelde echter dat de resolutie niet van toepassing was op de situatie van belanghebbende, omdat de aandelen werden overgedragen door een ander dan degene aan wie de certificaten zouden worden uitgereikt. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het beroep ongegrond was. Tevens werd er geen veroordeling in proceskosten uitgesproken, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een dergelijke veroordeling. Dit arrest is op 6 december 2000 uitgesproken door de raadsheren A.G. Pos, L. Monné en C.B. Bavinck, in aanwezigheid van waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.

Uitspraak

Nr. 35656
6 december 2000
gewezen op het beroep in cassatie van de stichting Stichting X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 september 1999 betreffende na te melden aan haar opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting.
1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is terzake van de verkrijging van een onroerende zaak een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting opgelegd ten bedrage van
f 360.000,--, zonder verhoging, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Aan belanghebbende zijn bij akte van 1 juli 1996 ter uitvoering van een op 9 mei 1996 gesloten koopovereenkomst tussen B N.V. en belanghebbende, alle op dat moment uitstaande 200 aandelen, elk nominaal groot f 1.000,--, in het kapitaal van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A B.V. geleverd tegen de overeengekomen koopprijs van f 3.059.050,--. A B.V. is een lichaam als bedoeld in artikel 4, lid 1, letter a, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer. Tijdens een op 1 augustus 1996 gehouden algemene aandeelhoudersvergadering van A B.V. is besloten het geplaatste aandelenkapitaal uit te breiden tot f 300.000,--. Daartoe heeft A B.V. op 27 september 1996 100 aandelen met een nominale waarde van elk f 1.000,-- uitgegeven aan belanghebbende. Belanghebbende heeft na de verkrijging van voornoemde aandelen alle aandelen A B.V. gecertificeerd. Deze certificering heeft plaatsgevonden door uitreiking van participatiebewijzen aan derden voor een nominaal bedrag van f 300.000,--. Alle participatiehouders hadden op 30 mei 1996 de verschuldigde koopsom voor de participaties voldaan.
3.2. In cassatie herhaalt belanghebbende haar voor het Hof verworpen betoog dat haar op grond van de resolutie van de Staatssecretaris van Financiën van 27 december 1988, nr. IB88/1084, Vakstudie Nieuws 19 januari 1989, blz. 208 e.v., ter zake van de tussen B B.V. en belanghebbende gesloten koopovereenkomst en de daaropvolgende certificering van alle aandelen in A B.V. door uitreiking van participatiebewijzen aan derden, een tegemoetkoming had moeten worden verleend ten bedrage van de verschuldigde overdrachtsbelasting. Belanghebbende beroept zich daarbij op het vertrouwensbeginsel.
3.3. Het Hof heeft geoordeeld dat door de resolutie bij belanghebbende niet het in rechte te honoreren vertrouwen kan zijn gewekt dat de onderhavige verkrijging niet in de heffing zou worden betrokken. Dat oordeel is, gezien de door het Hof vastgestelde, in cassatie niet betwiste feiten en omstandigheden van het geval, juist. De resolutie ziet immers niet op een geval als het onderhavige, waarin de aandelen worden overgedragen door een ander dan degene aan wie de certificaten zullen worden uitgereikt. Een dergelijke overdracht verschilt van het in de resolutie beschreven geval in die zin, dat een wijziging optreedt in de gerechtigdheid tot het vermogen van het onroerendgoedlichaam. Het middel faalt derhalve.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is op 6 december 2000 vastgesteld door de raadsheer A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.