ECLI:NL:HR:2000:AA8425
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de belastingheffing van pensioenrechten bij gehuwden
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 10 juni 1998, betreffende de hem voor het jaar 1992 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De Hoge Raad heeft op 22 november 2000 uitspraak gedaan. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 430.754,--. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, die de aanslag handhaafde. Belanghebbende stelde dat hij slechts voor de helft van de pensioenuitkeringen belast zou moeten worden, omdat zijn echtgenote civielrechtelijk recht had op de helft van het pensioen. De Hoge Raad oordeelde dat de uitkeringen uit hoofde van het pensioen, dat door belanghebbende is verkregen terzake van door hem in het verleden verrichte arbeid, behoren tot zijn persoonlijke inkomen, ook al zou het recht op dit pensioen, of het bestuur daarover, (gedeeltelijk) zijn overgedragen aan zijn echtgenote. De Hoge Raad verwierp het beroep van belanghebbende, waarbij werd opgemerkt dat de fiscale positie van gehuwden verschilt van die van gescheiden echtgenoten, wat een verschillende fiscale behandeling rechtvaardigt. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.