ECLI:NL:HR:2000:AA7686
Hoge Raad
- Cassatie
- H.L.J. Roelvink
- C.H.M. Jansen
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade door brand in loods met brandbaar isolatiemateriaal
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 oktober 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil tussen [eiseres] en [verweerder] over aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan door een brand in een loods. De brand vond plaats op 24 februari 1993 tijdens asbestverwijderingswerkzaamheden aan treinstellen van de Nederlandse Spoorwegen. [Verweerder], die als werknemer van [eiseres] in de loods werkte, heeft letsel opgelopen door de brand en heeft [eiseres] gedagvaard voor de Rechtbank te Haarlem, waarbij hij vergoeding van schade vorderde. De Rechtbank heeft de vordering toegewezen, maar [eiseres] ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat het vonnis van de Rechtbank bekrachtigde.
In cassatie heeft de Hoge Raad de vraag behandeld of het Hof terecht heeft geoordeeld dat [eiseres] aansprakelijk was op grond van artikel 6:174 BW, dat betrekking heeft op de aansprakelijkheid voor gebreken in opstal. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld dat de loods niet voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen, omdat het gebruik van brandbaar isolatiemateriaal in een loods waar brandgevaarlijke werkzaamheden plaatsvonden, niet aan de veiligheidsnormen voldeed. De Hoge Raad verwierp de klachten van [eiseres] en oordeelde dat de aansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 BW was vastgesteld.
De Hoge Raad heeft [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak begroot op ƒ 3.590,--, waarvan ƒ 3.480,-- aan de Griffier en ƒ 110,-- aan [verweerder].