ECLI:NL:HR:2000:AA7105

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R00/038HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H.J. Mijnssen
  • W.H. Heemskerk
  • C.H.M. Jansen
  • A. Hammerstein
  • P.C. Kop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement van Jerusalem Bakery B.V. en de rol van de Belgische deurwaarder

In deze zaak gaat het om een verzoek tot faillietverklaring van de vennootschap onder firma Jerusalem Bakery B.V. i.o. V.O.F. en haar vennoten, ingediend door de stichtingen die als verweersters in cassatie optreden. Het verzoekschrift werd op 6 november 1998 ingediend bij de Rechtbank te Amsterdam. De Rechtbank verklaarde op 28 september 1999 de vennootschap en de vennoten, waaronder de verzoeker tot cassatie, in staat van faillissement. Dit vonnis werd op 17 december 1999 door een Belgische deurwaarder aan de verzoeker betekend.

De verzoeker, die in België woont, kwam op 24 december 1999 met een verzoekschrift in verzet tegen het vonnis van de Rechtbank. Hij vroeg de Rechtbank om het vonnis te vernietigen en zichzelf onbevoegd te verklaren. De Rechtbank verklaarde de verzoeker op 14 januari 2000 niet-ontvankelijk in zijn verzet. Hierop ging de verzoeker in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 7 maart 2000 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigde.

Tegen dit arrest heeft de verzoeker cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal Strikwerda concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en deze verworpen op de gronden zoals vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad heeft op 15 september 2000 het beroep verworpen, waarbij de uitspraak werd gedaan door vice-president F.H.J. Mijnssen en de raadsheren W.H. Heemskerk, C.H.M. Jansen, A. Hammerstein en P.C. Kop.

Uitspraak

15 september 2000
Eerste Kamer
Nr. R00/038HR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats], België,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. A.B. Baumgarten,
t e g e n
1. STICHTING SOCIAAL VORMINGS- EN ONTWIK-KELINGSFONDS IN HET BAKKERSBEDRIJF,
2. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR HET BAKKERSBEDRIJF,
3. STICHTING UITTREDEN BROOD- EN BANKET-BAKKERSBEDRIJF, SUBROBA,
alle gevestigd te Groningen,
VERWEERSTERS in cassatie,
niet verschenen.
1.Het geding in feitelijke instanties
Met een op 6 november 1998 ter griffie van de Rechtbank te Amsterdam ingekomen verzoekschrift hebben verweersters in cassatie - verder te noemen: de stichtingen - zich gewend tot die Rechtbank en verzocht de vennootschap onder firma Jerusalem Bakery B.V. i.o. V.O.F., gevestigd te Amsterdam, alsmede haar vennoten [..], wonende te [woonplaats], en verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - in staat van faillissement te verklaren.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 28 september 1999 voormelde vennootschap onder firma, [..], en bij verstek [verzoeker] in staat van faillissement verklaard, welk vonnis door een Belgische deurwaarder op 17 december 1999 aan [verzoeker] is betekend.
Met een op 24 december 1999 gedateerd verzoekschrift is [verzoeker] tegen voormeld vonnis bij de Rechtbank te Amsterdam in verzet gekomen en heeft hij verzocht dat de Rechtbank voormeld vonnis zal vernietigen, zichzelf onbevoegd zal verklaren en in ieder geval zal verstaan dat [verzoeker] niet failliet is verklaard.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 14 januari 2000 [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzet.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 7 maart 2000 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2.Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3.Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal Strikwerda.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H.J. Mijnssen als voorzitter en de raadsheren W.H. Heemskerk, C.H.M. Jansen, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 15 september 2000.