ECLI:NL:HR:2000:AA6529
Hoge Raad
- Cassatie
- H.L.J. Roelvink
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Officier van Justitie in het arrondissement Amsterdam op 3 maart 2000 een vordering ingediend bij de Rechtbank tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van verzoekster in een psychiatrisch ziekenhuis. Deze vordering was onderbouwd met een geneeskundige verklaring, die op 2 maart 2000 was ondertekend. De Rechtbank heeft op 23 maart 2000 de verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. G.E.M. Later, en de behandelend arts gehoord. Vervolgens heeft de Rechtbank op dezelfde dag de machtiging verleend, die inging op 24 maart 2000 en eindigde op 23 maart 2001. De beschikking van de Rechtbank is aan de Hoge Raad overgelegd als onderdeel van het cassatierekest.
Verzoekster heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal Langemeijer heeft in zijn conclusie geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en het middel, zoals uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal, verworpen. De Hoge Raad heeft op 14 juli 2000 in het openbaar uitspraak gedaan, waarbij de beschikking is gegeven door vice-president H.L.J. Roelvink als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers en J.B. Fleers. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door raadsheer O. de Savornin Lohman.