ECLI:NL:HR:2000:AA6529

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juli 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R00/068HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • H.L.J. Roelvink
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • J.B. Fleers
  • O. de Savornin Lohman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de Officier van Justitie in het arrondissement Amsterdam op 3 maart 2000 een vordering ingediend bij de Rechtbank tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van verzoekster in een psychiatrisch ziekenhuis. Deze vordering was onderbouwd met een geneeskundige verklaring, die op 2 maart 2000 was ondertekend. De Rechtbank heeft op 23 maart 2000 de verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. G.E.M. Later, en de behandelend arts gehoord. Vervolgens heeft de Rechtbank op dezelfde dag de machtiging verleend, die inging op 24 maart 2000 en eindigde op 23 maart 2001. De beschikking van de Rechtbank is aan de Hoge Raad overgelegd als onderdeel van het cassatierekest.

Verzoekster heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal Langemeijer heeft in zijn conclusie geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en het middel, zoals uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal, verworpen. De Hoge Raad heeft op 14 juli 2000 in het openbaar uitspraak gedaan, waarbij de beschikking is gegeven door vice-president H.L.J. Roelvink als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers en J.B. Fleers. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door raadsheer O. de Savornin Lohman.

Uitspraak

14 juli 2000
Vakantiekamer
Rek.nr. R00/068HR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoekster], wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later.
1. Het geding in feitelijke instantie
De Officier van Justitie in het arrondissement Amsterdam heeft op 3 maart 2000 onder overlegging van een op 2 maart 2000 ondertekende geneeskundige verklaring een vordering ingediend bij de Rechtbank aldaar tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van verzoekster tot cassatie - verder te noemen: verzoekster - in een psychiatrisch ziekenhuis.
Nadat de Rechtbank verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, en de behandelend arts op 23 maart 2000 had gehoord, heeft zij bij beschikking van 23 maart 2000 de machtiging tot voortgezet verblijf van verzoekster in een psychiatrisch ziekenhuis verleend, ingaande d.d. 24 maart 2000 en eindigende d.d. 23 maart 2001.
De beschikking van de Rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de Rechtbank heeft verzoekster beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Langemeijer strekt tot werping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal Langemeijer.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice- president H.L.J. Roelvink als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers en J.B. Fleers, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer O. de Savornin Lohman op 14 juli 2000.