ECLI:NL:HR:2000:AA6512

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juli 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
35022
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • E. Korthals Altes
  • G.J. Zuurmond
  • A.G. Pos
  • D.H. Beukenhorst
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een aanslag ingezetenenomslag opgelegd door een waterschap

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 2 december 1998. De zaak betreft een aanslag in de ingezetenenomslag van het waterschap De Zeeuwse Eilanden voor het jaar 1996, die door het Dagelijks Bestuur was opgelegd. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het Dagelijks Bestuur heeft de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van het Dagelijks Bestuur heeft bevestigd. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.

In cassatie herhaalt belanghebbende zijn eerdere argumenten, waarbij hij stelt dat de aanslag is opgelegd door een onbevoegd orgaan en dat de omslagverordening niet verbindend is. Hij betoogt dat de voorlopige algemene vergadering, die de omslagverordening heeft vastgesteld, niet op de juiste wijze is samengesteld, omdat deze niet tot stand is gekomen door verkiezingen en de leden geen zittingsduur van vier jaar hadden. De Hoge Raad oordeelt echter dat het niet aan de rechter in belastingzaken is om te beoordelen of het orgaan dat de belastingverordening heeft uitgevaardigd, op de juiste wijze is samengesteld. Dit betekent dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad concludeert dat de op de klachten voortbouwende argumenten over de samenstelling van het voorlopige dagelijks bestuur van het waterschap eveneens niet tot cassatie kunnen leiden. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 14 juli 2000 vastgesteld en openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren.

Uitspraak

Nr. 35022
14 juli 2000
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 2 december 1998 betreffende na te melden aan hem voor het jaar 1996 opgelegde aanslag in de ingezetenenomslag van het waterschap De Zeeuwse Eilanden.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1996 een aanslag ingezetenenomslag opgelegd ten bedrage van f 88,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het Dagelijks Bestuur van het waterschap is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van het Dagelijks Bestuur in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het Dagelijks Bestuur heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. In cassatie herhaalt belanghebbende zijn voor het Hof gehouden betoog dat de hem opgelegde aanslag is opgelegd door een daartoe onbevoegd orgaan en bovendien berust op een niet verbindende omslagverordening, aangezien het voorlopige dagelijks bestuur, namens welk orgaan de aanslag is vastgesteld, en de voorlopige algemene vergadering, die de omslagverordening heeft vastgesteld, daartoe niet bevoegd waren nu zij tot stand zijn gekomen in strijd met de bepalingen van de Waterschapswet. De voorlopige algemene vergadering is immers, aldus de klachten, in strijd met artikel 14 van de Waterschapswet niet tot stand gekomen door verkiezingen en de leden ervan hadden, evenals de leden van het voorlopige dagelijks bestuur, geen zittingsduur van vier jaar, maar op grond van de overgangsregeling in het Reglement van het waterschap De Zeeuwse Eilanden is de voorlopige algemene vergadering gevormd door een aantal leden van de besturen van de fuserende waterschappen en was de zittingsduur van die leden korter dan vier jaar.
3.2. De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Het behoort niet tot de taak van de rechter in belastingzaken te beoordelen of het orgaan dat de belastingverordening krachtens zijn regelgevende bevoegdheid heeft uitgevaardigd, in dit geval de voorlopige algemene vergadering van het waterschap De Zeeuwse Eilanden, op de juiste wijze is samengesteld.
3.3. Op de in 3.2 vermelde grond kunnen de op de daar behandelde klachten voortbouwende klachten betreffende de samenstelling van het voorlopige dagelijks bestuur van het waterschap evenmin tot cassatie leiden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 14 juli 2000 vastgesteld door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren G.J. Zuurmond, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier P.E. Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.