ECLI:NL:HR:2000:AA6207
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A.E. de Moor
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en de kwalificatie van recreatieve voorzieningen
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, is opgelegd over het tijdvak januari 1998. De naheffingsaanslag, ter hoogte van f 16,--, werd door de Inspecteur gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en de naheffingsaanslag. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.
In cassatie werd vastgesteld dat belanghebbende een complex bos en park exploiteert met drie midgetgolfbanen, die niet zijn goedgekeurd voor wedstrijden. Bezoekers kunnen tegen betaling gebruik maken van de golfbanen en daarnaast genieten van de recreatieve voorzieningen in het park. De Inspecteur stelde dat de verleende dienst niet kan worden aangemerkt als toegang tot attractieparken, zoals bedoeld in de Wet op de omzetbelasting 1968.
Het Hof oordeelde dat de recreatieve doelstelling van het complex voorop staat, ondanks het feit dat het ook sportieve elementen bevat. Het Hof concludeerde dat de bezoekers voornamelijk komen om te golfen en dat de recreatieve activiteiten in de fraai aangelegde omgeving een belangrijk aspect zijn. De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de Staatssecretaris niet tot cassatie kon leiden, omdat het Hof geen onjuiste opvatting had gegeven over de tabelpost en de feiten en omstandigheden correct had gewogen.
De Hoge Raad verwierp het beroep van de Staatssecretaris en veroordeelde hem in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op f 1.420,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest werd op 14 juni 2000 uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.