ECLI:NL:HR:2000:AA6017
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot ongevallenrente
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die betrekking heeft op een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De belanghebbende ontving een belastbaar inkomen van f 38.973,--, inclusief een uitkering op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en een Duitse ongevallenrente. De Inspecteur had bij de aanslag rekening gehouden met een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van f 387,--. Na bezwaar en beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde, heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad beoordeelt de klachten van belanghebbende, die aanvoert dat het onbillijk is dat de ongevallenrente in de heffing van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen wordt betrokken. De Hoge Raad stelt vast dat de Duitse ongevallenrente volledig in het belastbare inkomen wordt begrepen, maar dat er een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting wordt verleend. Dit betekent dat er geen sprake is van dubbele belastingheffing.
Wat betreft de premie volksverzekeringen oordeelt de Hoge Raad dat belanghebbende als verzekerde moet worden aangemerkt en dat de ongevallenrente in het premie-inkomen moet worden begrepen. De Hoge Raad concludeert dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd en vernietigt de uitspraak van het Hof. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling en beslissing, waarbij de Hoge Raad ook bepaalt dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden.