ECLI:NL:HR:2000:AA5592

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 april 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R00/021HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Mijnssen
  • J. Heemskerk
  • M. van der Putt-Lauwers
  • O. de Savornin Lohman
  • W. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een beschikking van de Rechtbank 's-Gravenhage, waarbij aan de verzoekster, die in een psychiatrisch ziekenhuis verbleef, een machtiging tot voortgezet verblijf was verleend. De Officier van Justitie had op 15 november 1999 een vordering ingediend tot het verlenen van deze machtiging, ondersteund door een geneeskundige verklaring. De Rechtbank heeft op 10 december 1999 de machtiging verleend, geldig tot 15 november 2000. Verzoekster heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal Langemeijer gevolgd, die had geadviseerd het beroep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet opgingen en dat de beschikking van de Rechtbank in stand kon blijven. De beslissing van de Hoge Raad werd openbaar uitgesproken op 21 april 2000 door raadsheer Heemskerk, waarbij de vice-president Mijnssen als voorzitter fungeerde. Deze uitspraak bevestigt de rechtsgeldigheid van de eerdere beschikking en onderstreept de noodzaak van de machtiging tot voortgezet verblijf in het belang van de verzoekster.

Uitspraak

21 april 2000
Eerste Kamer
Rek.nr. R00/021HR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr G.E.M. Later.
1. Het geding in feitelijke instantie
De Officier van Justitie in het arrondissement 's-Gravenhage heeft op 15 november 1999 onder overlegging van een op 15 november 1999 ondertekende geneeskundige verklaring een vordering ingediend bij de Rechtbank aldaar tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van verzoekster tot cassatie - verder te noemen: verzoekster - in een psychiatrisch ziekenhuis.
Nadat de Rechtbank verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige op 7 december 1999 had gehoord, heeft zij bij beschikking van 10 december 1999 de machtiging tot voortgezet verblijf van verzoekster in een psychiatrisch ziekenhuis verleend uiterlijk tot en met 15 november 2000.
De beschikking van de Rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de Rechtbank heeft verzoekster beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel vervatte klachten falen op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal Langemeijer.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president Mijnssen als voorzitter en de raadsheren Heemskerk, Van der Putt-Lauwers, O. de Savornin Lohman en Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer Heemskerk op 21 april 2000.