ECLI:NL:HR:2000:AA5540
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van Brunschot
- Van Vliet
- Van Amersfoort
- Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag inkomstenbelasting en herkapitalisatie van A B.V.
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 1992, gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 571.500,--. De aanslag werd door de Inspecteur gehandhaafd, maar het Hof vernietigde deze en verminderde de aanslag met ƒ 46.530,--. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen van cassatie en komt tot de conclusie dat het Hof op juiste gronden heeft geoordeeld. Belanghebbende was tot 14 december 1992 enig aandeelhouder van A B.V. en had een verkrijgingsprijs van ƒ 50.000,-- voor zijn aandelen. De Inspecteur had bij het opleggen van de aanslag aangenomen dat de vervreemding van de aandelen vóór de herkapitalisatie had plaatsgevonden, maar het Hof oordeelde dat de vervreemding pas na de herkapitalisatie had plaatsgevonden. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd.
Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat de herkapitalisatie en de daaropvolgende vervreemding niet in strijd waren met de wet. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de Staatssecretaris en veroordeelt hem in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op ƒ 2.130,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak van de Hoge Raad is op 19 april 2000 gedaan en is openbaar uitgesproken.