ECLI:NL:HR:2000:AA5167
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- A. Neleman
- M. Heemskerk
- W. de Savornin Lohman
- J. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatieverplichtingen na beëindiging huwelijk
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 maart 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De vrouw had in eerste instantie bij de Rechtbank te Arnhem verzocht om echtscheiding en om een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud. De Rechtbank heeft op 2 juli 1998 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de man aan de vrouw een alimentatie van ƒ 1.225,-- per maand zou betalen. De vrouw ging in hoger beroep tegen deze beslissing, omdat zij vond dat het bedrag te laag was en verzocht om een verhoging naar ƒ 1.600,-- per maand, evenals om pensioenverevening. Het Gerechtshof te Arnhem heeft op 23 maart 1999 de eerdere beschikking van de Rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de alimentatie voor de periode van 8 oktober 1998 tot 1 januari 1999 vastgesteld op ƒ 260,-- per maand, maar het verzoek van de vrouw voor de periode daarna afgewezen.
De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de door het Hof gekozen rekenmethode voor de alimentatie niet onbillijk was en dat het Hof voldoende gemotiveerd had waarom het de alimentatie op dat bedrag had vastgesteld. De Hoge Raad heeft de argumenten van de vrouw verworpen, waarbij werd opgemerkt dat de rechter niet verplicht is om alle berekeningen in de beschikking op te nemen, zolang het maar duidelijk is welke gegevens zijn gebruikt. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, waarmee de beslissing van het Hof in stand bleef.