ECLI:NL:HR:2000:AA4733

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 januari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
OK 73
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R.J.J. Jansen
  • A. van Brunschot
  • W. Hammerstein
  • M. van Amersfoort
  • L. Lourens
  • K. Korthals Altes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de Provincie Zuid-Holland tegen de Ondernemingsraden en gemeenten

Op 26 januari 2000 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de Provincie Zuid-Holland in beroep ging tegen de beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak had betrekking op een verzoek tot voorlopige voorzieningen dat op 5 november 1998 was behandeld. De Provincie, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A.A. Duk, stelde beroep in cassatie in tegen de beschikking van de Ondernemingskamer, waarin de verzoeken van de ondernemingsraden en gemeenten werden behandeld. De ondernemingsraden en gemeenten, vertegenwoordigd door respectievelijk mr. S.V. Langeveld en mr. E.D. Vermeulen, voerden verweer tegen het cassatieverzoek.

De Hoge Raad beoordeelde de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. De Advocaat-Generaal Moltmaker had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de Provincie in haar cassatieverzoek. De Hoge Raad oordeelde dat, nu de beschikking van de Ondernemingskamer van 28 januari 1999 in de hoofdzaak werd vernietigd, de Provincie geen belang meer had bij haar beroep in cassatie. Dit leidde tot de beslissing dat de Provincie niet-ontvankelijk werd verklaard in haar cassatieverzoek.

De uitspraak werd gedaan door vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, samen met de raadsheren Van Brunschot, Hammerstein, Van Amersfoort, Lourens en vice-president Korthals Altes. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 26 januari 2000.

Uitspraak

26 januari 2000
Derde Kamer
Rek.nr. OK 73
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr R.A.A. Duk,
t e g e n
1. DE ONDERNEMINGSRAAD VAN DE GEMEENTE RIJSWIJK, gevestigd te Rijswijk (ZH),
2. DE ONDERNEMINGSRAAD VAN DE GEMEENTE LEIDSCHENDAM, gevestigd te Leidschendam,
3. DE ONDERNEMINGSRAAD VAN DE GEMEENTE NOOTDORP, gevestigd te Nootdorp,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr S.V. Langeveld,
en
4. DE GEMEENTE RIJSWIJK, gevestigd te Rijswijk (ZH),
5. DE GEMEENTE LEIDSCHENDAM, gevestigd te Leidschendam,
6. DE GEMEENTE NOOTDORP, gevestigd te Nootdorp,
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr E.D. Vermeulen.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het proces-verbaal van de openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam van 5 november 1998 waarin is opgenomen een beschikking voorlopige voorzieningen. Het proces-verbaal is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de Provincie - heeft van voormelde beschikking beroep in cassatie ingesteld. Het verzoekschrift tot cassatie is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Verweerders in cassatie - verder respectievelijk te noemen: de ondernemingsraden en de gemeenten - hebben verweer gevoerd.
De Provincie en de ondernemingsraden hebben de zaak mondeling doen toelichten door hun advocaten en de gemeenten door mr N.S.J. Koeman, advocaat te Amsterdam.
De Advocaat-Generaal in buitengewone dienst Moltmaker heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk-verklaring van de Provincie in haar cassatieverzoek
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Nu de Hoge Raad in zijn beschikking van heden de beschikking van de Ondernemingskamer van 28 januari 1999 in de hoofdzaak vernietigt en de verzoeken van de ondernemingsraden afwijst, heeft de Provincie geen belang meer bij haar beroep in cassatie. De Provincie zal derhalve in haar beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard worden.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de Provincie niet-ontvanke-lijk in haar beroep in cassatie.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van Brunschot, Hammerstein, Van Amersfoort en Lourens, en door de vice-president Korthals Altes in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2000.