ECLI:NL:HR:2000:AA4618
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- A. Neleman
- H. Heemskerk
- M. Herrmann
- H. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtmatigheid van een staking in het kader van een reorganisatie bij Douwe Egberts
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de FNV Bondgenoten en de CNV Bedrijvenbond tegen Koninklijke Douwe Egberts B.V. en Douwe Egberts Van Nelle Diensten B.V. De zaak betreft een geschil over de rechtmatigheid van een staking die door de vakbonden werd georganiseerd in het kader van een reorganisatie bij Douwe Egberts. Op 10 november 1997 hebben de vakbonden, die de belangen van de werknemers behartigen, een kort geding aangespannen tegen Douwe Egberts. De President van de Rechtbank te Utrecht heeft de vordering van Douwe Egberts toegewezen, waarbij de vakbonden werd verboden om werkstakingen of werkonderbrekingen te organiseren of te ondersteunen. Dit vonnis werd door het Gerechtshof te Amsterdam bekrachtigd, waarna de vakbonden in cassatie gingen.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 28 januari 2000 geoordeeld dat de staking niet als een uiterste middel is gehanteerd en dat deze als volstrekt voorbarig en prematuur moet worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft zich verenigd met de overwegingen van het Hof en de President, waarbij werd vastgesteld dat de vakbonden zwaarwegende procedureregels hebben veronachtzaamd. De Hoge Raad benadrukt dat een staking slechts rechtmatig kan zijn als deze als uiterste middel is toegepast en dat de rechter zich terughoudend moet opstellen bij de beoordeling van de rechtmatigheid van een staking.
De Hoge Raad heeft het principale beroep van de vakbonden verworpen en hen in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtspositie van werknemers en de rol van vakbonden bij het organiseren van acties in het kader van reorganisaties.