ECLI:NL:HR:2000:AA4056
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- De Moor
- Van Vliet
- Van Amersfoort
- Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en aftrekbeperkingen
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, een fiscale eenheid, is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1997. De aanslag, die aanvankelijk zonder verhoging was opgelegd, werd na bezwaar door de Inspecteur verminderd tot een bedrag van ƒ 82.161,--. Belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof, dat het beroep ongegrond verklaarde en de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen van cassatie en stelt vast dat de maatschap A, behorende tot belanghebbende, in 1997 een PC-privéproject heeft opgezet voor haar werknemers. Dit project houdt in dat werknemers een personal computer ter beschikking krijgen, waarvoor zij een vergoeding betalen. De Hoge Raad overweegt dat de regeling van belanghebbende voldoende aannemelijk maakt dat de computers aan de werknemers zijn ter beschikking gesteld voor persoonlijke doeleinden, en dat het bedrijfsbelang van belanghebbende ondergeschikt is aan de persoonlijke belangen van de werknemers.
De Hoge Raad concludeert dat de terbeschikkingstelling van de computers moet worden aangemerkt als een levering in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. De Hoge Raad verwerpt het beroep van belanghebbende, omdat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De uitspraak van het Hof wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 5 januari 2000 vastgesteld en in het openbaar uitgesproken.