ECLI:NL:HR:1999:AA4205
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Zuurmond
- P. Pos
- M. Beukenhorst
- A. Monné
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep in cassatie inzake waterschapslasten
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat is ingesteld door belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De belanghebbende had voor het jaar 1992 twee aanslagen waterschapslasten opgelegd gekregen, ter hoogte van f 51,04 en f 152,77. Na bezwaar tegen deze aanslagen, heeft het Hoofd van de afdeling financiën van het waterschap de aanslagen gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van het Hoofd heeft bevestigd. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Advocaat-Generaal Moltmaker heeft in zijn conclusie op 3 februari 1999 geadviseerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof, de uitspraak op het bezwaarschrift en de opgelegde aanslagen. Echter, de Hoge Raad heeft in deze zaak de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De Griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zoals voorgeschreven in artikel 5, lid 1, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De belanghebbende heeft verzuimd het verschuldigde bedrag binnen de gestelde termijn van acht weken te betalen.
Als gevolg van deze niet-betaling heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is, conform artikel 5, lid 5, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenvergoeding. De beslissing van de Hoge Raad is op 15 december 1999 openbaar uitgesproken, waarbij de zaak is behandeld in raadkamer en het arrest is vastgesteld door de vice-president en de raadsheren.