ECLI:NL:HR:1999:AA3855

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 december 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34909
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • J. Zuurmond
  • A. Pos
  • C. Beukenhorst
  • M. Monné
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en de kwalificatie van auto’s als bedrijfsmiddel

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak 1991, bedroeg in totaal f 13.582,--, bestaande uit f 11.207,-- aan belasting en f 2.375,-- aan verhoging. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag verminderd, maar de belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.

In cassatie heeft de belanghebbende, die zich bezighoudt met leasing en verhuur van auto’s, betoogd dat de auto’s die zij aan werknemers verkoopt, moeten worden aangemerkt als producten uit het bedrijf van de werkgever. Het Hof had geoordeeld dat deze auto’s niet als zodanig konden worden gekwalificeerd, en dit oordeel werd in cassatie niet bestreden. De Hoge Raad oordeelde dat de auto’s in de onderneming van de belanghebbende de functie van bedrijfsmiddel vervullen zolang zij als lease-auto in gebruik zijn, maar dat ze niet onder de regeling van producten uit het bedrijf van de werkgever vallen wanneer ze worden verkocht.

De Hoge Raad verwerpt het beroep en oordeelt dat de klachten van de belanghebbende falen, omdat ze uitgaan van een onjuiste opvatting over de kwalificatie van de auto’s. Tevens oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 15 december 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer en de raadsheren Zuurmond, Pos, Beukenhorst en Monné, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Nr. 34909
15 december 1999
TVW
gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 oktober 1998 betreffende na te melden haar opgelegde naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Naheffingaanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1991 een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd ten bedrage van f 11.207,-- aan enkelvoudige belasting en premie volksverzekeringen en f 2.375,-- aan verhoging welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd met het bedrag van de daarin begrepen verhoging.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Belanghebbende houdt zich, voorzover thans van belang, bezig met leasing en verhuur van personen- en bedrijfsauto’s. Na afloop van de leaseperiode verkoopt belanghebbende de door haar teruggenomen auto’s. Bij verkoop aan een werknemer van belanghebbende verleent zij - ten hoogste eenmaal per jaar - een korting van f 500,-- op de prijs die zij bij verkoop aan een derde in rekening zou hebben gebracht. Deze prijs is ongeveer gelijk aan de handelsprijs en wordt door belanghebbende zelf bepaald.
3.2 Het Hof heeft geoordeeld dat de auto’s niet kunnen worden aangemerkt als producten uit het bedrijf van de werkgever in de zin van punt 4 van de Resolutie van 14 mei 1986, no. 286-7275, BNB 1986/213, zoals deze is gewijzigd bij de Resolutie van 19 augustus 1988, no. DB88-3351, BNB 1988/315.
3.3 Het oordeel van het Hof dat de auto’s in de onderneming van belanghebbende de functie van bedrijfsmiddel vervullen zolang zij als lease-auto in gebruik zijn, wordt in cassatie niet bestreden. Bij dat uitgangspunt is het in 3.2 vermelde oordeel juist. Naar de bewoordingen en de strekking van de onder 3.2 bedoelde regeling kunnen onder producten uit het bedrijf van de werkgever niet mede worden verstaan bedrijfsmiddelen, ook niet indien deze, omdat zij niet langer dienstbaar zijn aan de onderneming, worden verkocht. De klachten falen nu deze uitgaan van een andere opvatting.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 15 december 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Pos, Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Fase, en op die datum in het openbaar uitgesproken.