ECLI:NL:HR:1999:AA3401
Hoge Raad
- Cassatie
- H. Haak
- A. Bleichrodt
- M. Orie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake overschrijding redelijke termijn en ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 13 november 1997 werd uitgesproken. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] in [geboortejaar], werd in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en zes maanden voor deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De Hoge Raad beoordeelt de klacht van de verdachte dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vervolging, omdat de behandeling van de strafzaak de redelijke termijn heeft overschreden. De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof terecht heeft vastgesteld dat de berechting niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit leidde tot de conclusie dat de opgelegde straf verlaagd moest worden, omdat de overschrijding van de redelijke termijn niet alleen een schending van de rechten van de verdachte inhoudt, maar ook de belangen van de gemeenschap in de handhaving van de rechtsorde in het geding zijn. De Hoge Raad vermindert de gevangenisstraf met twee maanden, waardoor de nieuwe straf drie jaren en vier maanden bedraagt. De overige klachten van de verdachte worden verworpen, omdat het Hof op toereikende gronden heeft geoordeeld dat de verdediging niet in zijn belangen is geschaad door de afwijzing van het verzoek om getuigen te horen. De uitspraak van het Gerechtshof wordt in stand gelaten, behalve voor de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die wordt aangepast.