ECLI:NL:HR:1999:AA3399
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Davids
- J. Koster
- M. Aaftink
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Arnhem in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, gewezen op 29 maart 1996. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar], had geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. De Hoge Raad beoordeelt de geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep, die was betekend aan een adres dat de verdachte had opgegeven. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet zonder meer begrijpelijk heeft geoordeeld dat de dagvaarding op geldige wijze is betekend, gezien de omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
De zaak begon met een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Zwolle op 28 november 1994, waarbij de verdachte was veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De verdachte was vrijgesproken van een andere tenlastelegging. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. M.R. Mantz. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, en de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president Davids als voorzitter, en de raadsheren Koster en Aaftink, in bijzijn van de waarnemend-griffier Van de Griend, en uitgesproken op 2 november 1999.