ECLI:NL:HR:1999:AA2764

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 mei 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34658
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • J. Zuurmond
  • P. Pos
  • M. Monné
  • K. Kop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 juli 1998. De zaak betreft een naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen over het tijdvak van 1 januari 1990 tot en met 31 december 1994, waarbij een bedrag van f 166.857,-- aan enkelvoudige belasting en premie is opgelegd, evenals een verhoging van hetzelfde bedrag. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar de Inspecteur heeft deze gehandhaafd. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd met het bedrag van de verhoging.

Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend. Het Hof oordeelde dat de zwarte omzet, behaald door chauffeurs in dienst van belanghebbende, als beloning voor hun werkzaamheden moet worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking. Dit oordeel is door de Hoge Raad bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat het niet vereist is dat de chauffeurs verplicht waren om zwarte omzet te behalen. De Hoge Raad oordeelt dat het middel faalt en dat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep verworpen. Dit arrest is op 26 mei 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Pos, Monné en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Dekker-Barendse, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 juli 1998 betreffende na te melden naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzeke- ringen.
1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1990 tot en met 31 december 1994 een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd ten bedrage van f 166.857,-- aan enkelvoudige belasting en premie volksverzekeringen en f 166.857,-- aan verhoging, van welke verhoging geen kwijtschelding is verleend. Hiertegen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft de naheffingsaanslag en het kwijtscheldingsbesluit gehandhaafd. Belanghebbende is tegen de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd met het bedrag van de verhoging. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel Het Hof heeft geoordeeld dat de zwarte omzet behaald door de bij belanghebbende in dienstbetrekking werkzame chauffeurs, welke omzet de chauffeurs zelf mochten behouden, door belanghebbende aan hen is gelaten als beloning voor door hen uit hoofde van hun dienstbetrekking verrichte werkzaamheden. Dit oordeel waarvoor, anders dan belanghebbende meent, niet is vereist dat de chauffeurs verplicht waren zwarte omzet te behalen, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en berust voor het overige op de aan het Hof voorbehouden waardering van de bewijsmiddelen. Aan voormeld oordeel heeft het Hof terecht de gevolgtrekking verbonden dat het door de chauffeurs behaalde voordeel als loon uit dienstbetrekking moet worden aangemerkt. Het middel faalt derhalve.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 26 mei 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Pos, Monné en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Dekker-Barendse, en op die datum in het openbaar uitgesproken.