ECLI:NL:HR:1999:AA2688
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Zuurmond
- M. Beukenhorst
- A. Monné
- J. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 maart 1999 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 mei 1998. De zaak betreft de aan belanghebbende, aangeduid als X, opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De aanslag was vastgesteld op een belastbaar inkomen van f 236.911,--. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot f 209.071,--.
De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep werd betoogd dat de term 'meer dan bijkomstig' in artikel 27, lid 10, van de Wet op de loonbelasting 1964 zowel een relatief als een absoluut criterium inhoudt. De Hoge Raad heeft dit betoog verworpen, oordelend dat de term 'bijkomstig' in de context van de wet een relatieve betekenis heeft en dat de wetshistorie geen aanleiding geeft om een absoluut criterium te lezen in deze term.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen en de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op f 2.130,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is er een recht geheven van f 340,-- ter zake van het cassatieberoep. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier Boorsma.