ECLI:NL:HR:1999:AA2686

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 maart 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34493
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • Pos
  • Beukenhorst
  • Monné
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de naheffingsaanslag parkeerbelasting door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heusden

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heusden tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 mei 1998. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor het parkeren op 27 oktober 1996. De naheffingsaanslag bedroeg in totaal f 66,--, waarvan f 1,-- aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten voor het opleggen van de aanslag. Na bezwaar van de belanghebbende heeft B en W de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van B en W en de naheffingsaanslag vernietigd.

B en W hebben vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In de beoordeling van het middel oordeelt de Hoge Raad dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 101 van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad acht ook geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en wordt er een griffierecht van f 90,-- geheven van de gemeente terzake van het beroep in cassatie. Dit arrest is op 3 maart 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, en de raadsheren Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heusden tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 mei 1998 betreffende na te melden aan X te Z opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Heusden.
1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is ter zake van het parkeren op 27 oktober 1996 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Heusden opgelegd ten bedrage van f 66,--, bestaande uit f 1,-- aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten terzake van het opleggen van die aanslag. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heusden (hierna: B en W) gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van B en W in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak en de naheffingsaanslag vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie B en W hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie in gesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van het middel Het middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 3 maart 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, en de raadsheren Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma, en op die datum in het openbaar uitgesproken. Van de gemeente wordt terzake van het beroep in cassatie een griffierecht geheven van f 90,--.