ECLI:NL:HR:1999:AA2686
Hoge Raad
- Cassatie
- Pos
- Beukenhorst
- Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de naheffingsaanslag parkeerbelasting door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heusden
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heusden tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 mei 1998. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor het parkeren op 27 oktober 1996. De naheffingsaanslag bedroeg in totaal f 66,--, waarvan f 1,-- aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten voor het opleggen van de aanslag. Na bezwaar van de belanghebbende heeft B en W de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van B en W en de naheffingsaanslag vernietigd.
B en W hebben vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In de beoordeling van het middel oordeelt de Hoge Raad dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 101 van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad acht ook geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en wordt er een griffierecht van f 90,-- geheven van de gemeente terzake van het beroep in cassatie. Dit arrest is op 3 maart 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, en de raadsheren Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.