ECLI:NL:HR:1998:AA2546

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 augustus 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
33768
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R.J.J. Jansen
  • Bellaart
  • De Moor
  • Van Brunschot
  • Meij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van X B.V. tegen navorderingsaanslag vennootschapsbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting. De navorderingsaanslag was opgelegd over het jaar 1990, waarbij het belastbaar bedrag was vastgesteld op f 243.330,--, zonder verhoging zoals bedoeld in artikel 18 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen een eerdere aanslag, die was opgelegd naar een belastbaar bedrag van f 100.000,-- met een verhoging wegens niet tijdige aangifte. De uitspraak van het Hof, die de navorderingsaanslag handhaafde, werd door de belanghebbende bestreden in cassatie.

Het proces heeft een lange voorgeschiedenis, waarbij de belanghebbende in beroep was gekomen bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad had eerder een uitspraak van dit hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. In het tweede geding in cassatie heeft de Staatssecretaris van Financiën het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten besproken en geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van X B.V. verworpen, en dit arrest is op 26 augustus 1998 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen, samen met de andere rechters, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 september 1997 betreffende na te melden navorde ringsaanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag en bezwaar Aan belanghebbende, die aanvankelijk voor het jaar 1990 in de vennootschapsbelasting was aangeslagen naar een belastbaar bedrag van f 100.000,--, met een verhoging wegens niet tijdige aangifte van f 250,--, is over dat jaar een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van f 243.330,--, zonder een verhoging als bedoeld in artikel 18 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Loop van het geding tot dusverre Belanghebbende is tegen die aanslag in beroep gekomen bij het Gerechtshof te ´s-Gravenhage. De uitspraak van dit hof van 21 december 1994 is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 8 juli 1996, nr. 30.959, BNB 1996/266, vernietigd, met verwij zing van het geding naar het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dat arrest. Het Hof heeft de navorderingsaanslag gehandhaafd.
3. Het tweede geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoog schrift het cassatieberoep bestreden.
4. Beoordeling van de klachten De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechter lijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikke ling.
5. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
6. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 26 augustus 1998 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Bellaart, De Moor, Van Brunschot en Meij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en in het openbaar uitgesproken.