ECLI:NL:HR:1997:AA3312
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. Bellaart
- M. van der Putt-Lauwers
- J. van Brunschot
- M. Meij
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem inzake vennootschapsbelasting van X B.V. voor het boekjaar 1989/1990
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 1997 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 6 september 1996. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het boekjaar 1989/1990, waarbij een belastbaar bedrag van ƒ 16.853,-- was vastgesteld, vermeerderd met een desinvesteringsbetaling van ƒ 26.683,--. Na bezwaar tegen de aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna X B.V. in beroep ging bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
In cassatie heeft X B.V. de uitspraak van het Hof bestreden. De Staatssecretaris van Financiën heeft in zijn vertoogschrift het cassatieberoep deels bestreden en zich deels gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad. De Procureur-Generaal Van Soest concludeerde dat de omstandigheid dat de schriftelijke uitspraak door een ander lid van het gerechtshof is gedaan dan het lid dat de mondelinge uitspraak heeft gedaan, geen grond voor cassatie vormt.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof niet heeft vastgesteld wat de waarde van de grond vóór de sloop was, waardoor niet kan worden beoordeeld of X B.V. ten behoeve van haar aandeelhouder iets heeft opgeofferd. Het oordeel van het Hof dat X B.V. een winstuitdeling heeft gedaan, is niet naar de eisen der wet met redenen omkleed. De Hoge Raad heeft het middel van cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van ƒ 300,-- aan X B.V. moet vergoeden en dat de Staatssecretaris in de proceskosten van het geding in cassatie aan de zijde van X B.V. wordt veroordeeld tot een bedrag van ƒ 2.130,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.