ECLI:NL:HR:1996:AA1853
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Zuurmond
- C.H.M. Jansen
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake navorderingsaanslag premieheffing volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 september 1994. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de premieheffing volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd over het jaar 1989. De Inspecteur had heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van ƒ 1.050,--. Belanghebbende ging in beroep tegen deze beschikking bij het Hof, dat de beschikking uiteindelijk heeft vernietigd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld en een middel van cassatie voorgesteld. Belanghebbende heeft hierop een vertoogschrift ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld en heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie moet worden veroordeeld. De kosten zijn vastgesteld op ƒ 710,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het arrest is op 7 februari 1996 vastgesteld door vice-president A. Stoffer, samen met de raadsheren J. Zuurmond en C.H.M. Jansen, en is in het openbaar uitgesproken. Tevens is er een griffierecht van ƒ 300,-- geheven van de Staatssecretaris, waarvan een bedrag van ƒ 150,-- al was betaald bij het Hof voor de vervanging van de mondelinge uitspraak.