ECLI:NL:HR:1996:AA1748
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- M. Zuurmond
- F. Fleers
- H. Pos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over premies vastgesteld door het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor Bank- en Verzekeringswezen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 21 juni 1995. Deze uitspraak betrof een beslissing van het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor Bank- en Verzekeringswezen, Groothandel en Vrije Beroepen te Amsterdam, die premies had vastgesteld over de jaren 1986 tot en met 1988 ingevolge de Werkloosheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Ziektewet en de Ziekenfondswet. De premies werden vastgesteld op een totaalbedrag van ƒ 47.557,--. X B.V. heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, die het beroep ongegrond verklaarde op 1 maart 1994.
X B.V. ging vervolgens in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, die de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Tegen deze uitspraak heeft X B.V. cassatie ingesteld. In cassatie werd onder andere de primaire klacht behandeld, die zich richtte tegen het oordeel van de Centrale Raad dat het rentevoordeel dat werknemers van X B.V. genieten, niet kan worden aangemerkt als een voordeel dat de werknemer heeft van een aan hem vanwege zijn werkgever verstrekte geldlening. De Hoge Raad oordeelde dat de Centrale Raad terecht heeft geoordeeld dat door derden verstrekte geldleningen niet kunnen worden aangemerkt als 'vanwege zijn werkgever verstrekte geldleningen' in de zin van de relevante wetgeving.
De Hoge Raad heeft ook de subsidiaire klachten van X B.V. verworpen, omdat deze zich richtten tegen oordelen die niet onder de toepasselijke wetgeving vallen. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep verworpen. Dit arrest is op 30 oktober 1996 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Urlings, Zuurmond, Fleers en Pos, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Barendse, en op die datum in het openbaar uitgesproken.