ECLI:NL:HR:1995:AA1512

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 februari 1995
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
30172
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • W. Wildeboer
  • J. Urlings
  • H. Zuurmond
  • M. Fleers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën inzake aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen voor het jaar 1991

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op de aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen voor het jaar 1991. De belanghebbende, werkzaam als intensive care-verpleegkundige, had een aanslag opgelegd gekregen op basis van een belastbaar inkomen van f 62.928. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. De belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan bij het Hof, dat de aanslag heeft verminderd tot f 55.963.

De Staatssecretaris van Financiën heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof, waarbij hij een middel heeft aangevoerd. Het Hof had de kosten van de opleiding van de belanghebbende, die zij volgde bij de Stichting A en de B-school in België, aangemerkt als uitgaven ter zake van een opleiding of studie voor een beroep, zoals bedoeld in artikel 46 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Staatssecretaris betoogde dat de gevolgde opleiding een algemeen karakter heeft en niet als beroepsopleiding kan worden aangemerkt, waardoor de kosten niet als buitengewone lasten in aanmerking kunnen komen.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de opleiding een beroepsopleiding is, gericht op het vestigen als zelfstandig therapeut. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan niet met vrucht in cassatie worden bestreden. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verwerpt het beroep. De beslissing is op 15 februari 1995 vastgesteld door de vice-president Stoffer en de raadsheren Wildeboer, Urlings, Zuurmond en Fleers, en in het openbaar uitgesproken. De Staatssecretaris van Financiën wordt ter zake van dit beroep een recht geheven van f 300.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 8 maart 1994 betreffende de aan X te Z voor het jaar 1991 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1991 een aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 62.928,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. Belang hebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uit spraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen van f 55.963,--.
2. Geding in cassatie De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en
daarbij een middel aangevoerd.
3. Beoordeling van het middel 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Belanghebbende is als intensive care-verpleegkundige werkzaam bij een universiteit en een kruisvereniging. Zij volgt vanaf 1989 de vierjarige opleiding neo-hypnotherapie bij de Stichting A en de B-school in België. In verband met deze opleiding zijn door belanghebbende in het onderhavige jaar kosten gemaakt tot een bedrag van f 8.149,50. 3.2. Het Hof heeft de kosten van de opleiding aangemerkt als op belanghebbende drukkende uitgaven ter zake van een opleiding of studie voor een beroep in de zin van artikel 46 van de Wet op de inkomsten belasting 1964. Het middel komt hiertegen op met een betoog dat er op neerkomt dat de gevolgde opleiding een zo algemeen karakter heeft en zozeer is gericht op verbetering van de persoonlijke uitrusting van belanghebbende, welke haar ook los van haar werkzaam heden voordeel oplevert, dat de aan het volgen van de opleiding verbonden kosten niet als buitengewone lasten in aanmerking kunnen komen. Het middel faalt. In 's Hofs oordeel dat de door belanghebbende gevolg de opleiding een beroepsopleiding is, die erop is gericht dat degenen die de opleiding met succes heb ben voltooid zich als zelfstandig therapeut kunnen vestigen, ligt besloten dat van een opleiding met het door de Inspecteur gestelde karakter geen sprake is. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechts opvatting en kan voor het overige als van feitelijke aard en geen nadere motivering behoevende in cassatie niet met vrucht worden bestreden. 4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 15 februari 1995 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Wildeboer, Urlings, Zuurmond en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van der Vegt, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt ter zake van dit beroep een recht geheven van f 300,--.