ECLI:NL:HR:1994:AA3005
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van der Linde
- Bellaart
- De Moor
- C.H.M. Jansen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en waardering van bedrijfsmiddelen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1982. De aanslag was oorspronkelijk opgelegd door de Inspecteur, maar na bezwaar was deze verminderd tot een belastbaar bedrag van f 887.774,--, met een vermindering van belasting door investeringsbijdragen van f 206.941,--. X B.V. ging in beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, maar deze uitspraak werd door de Hoge Raad vernietigd en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
Het Gerechtshof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop X B.V. cassatie instelde. In het cassatieberoep werd betoogd dat de Inspecteur de waarde van de ingebrachte onderneming te laag had vastgesteld. Het Hof had geoordeeld dat de waarde van de onderneming als geheel f 5.500.000,-- bedroeg, maar dat de waarde van de machines en inventaris niet hoger kon zijn dan f 3.259.889,--. Het cassatiemiddel herhaalde de stelling dat de waarde van de machines en inventaris hoger zou moeten zijn, en dat er een voorziening wegens onderrentabiliteit, aangeduid als 'badwill', als passiefpost moest worden opgenomen.
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof over de waarde van de ingebrachte machines en inventaris van feitelijke aard was, en dat dit in cassatie niet op zijn juistheid kon worden getoetst. Het middel faalde, omdat de inbreng van zaken in het beginvermogen niet voor een hoger bedrag kon worden opgenomen dan de waarde die aan deze zaken ten tijde van de inbreng kon worden toegekend. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verwierp het beroep.