3.1.4.In een e-mailbericht van 27 september 2023 van MSB-A aan [geïntimeerde] is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“(…) U zult begrijpen dat mijn cliënte met mij tot een afweging is gekomen. Direct aansluitend heb ik u geïnformeerd. Dit alles binnen de termijn van veertien dagen. Binnen die termijn wordt ook voldaan aan de beschikking. Indien u daar eerder duidelijkheid over had willen hebben had u ook zelf contact kunnen zoeken. Waar het natuurlijk om gaat is het antwoord op de vraag of mijn cliënte de
verplichtingen op basis van de beschikking wil nakomen. Zij heeft duidelijk aangegeven dat zij daartoe bereid is. Vervolgens is het van belang dat binnen de termijn de mogelijkheid wordt geboden tot inzage. Dit is gebeurd. Indien de geplande datum niet past kunnen we vanzelfsprekend kijken naar een andere datum.
Begrijp ik uit uw eerdere reactie dat uw cliënte niet aanwezig zal zijn bij de inzage?
U heeft aangegeven dat er een deurwaarder aanwezig zal zijn die een proces-verbaal van constatering zal opmaken. Ik wil u verzoeken mij aan te geven van welke stukken de
deurwaarder kennis wil nemen voor het opmaken van zijn proces-verbaal van constatering. Ik weet niet welke opdracht u c.q. uw cliënte aan de deurwaarder heeft gegeven.
Ik denk dat het redelijk is dat de deurwaarder de vier bescheiden die het Hof heeft
genoemd kan zien voor wat betreft de aanhef. Voorts kan hij kennis nemen van de omvang van die bescheiden, dus het aantal pagina's. Het is niet de bedoeling dat de deurwaarder de stukken inhoudelijk tot zich kan nemen. Zulks zou in strijd zijn met de vertrouwelijkheidsverplichting die door het Hof is opgelegd. (…)
Daar waar u inhoudelijk kennis neemt van de stukken is dat vanzelfsprekend mogelijk. Het Hof heeft aan u geen vertrouwelijkheidsverplichting opgelegd. Ik ontvang graag van u de bevestiging dat u de vertrouwelijkheid die aan uw cliënte is opgelegd ook zelf volledig zult respecteren. (…)
U heeft nog gevraagd hoeveel pagina's ter inzage klaar liggen. Het gaat om de verklaringen en een aantal brieven/mails. In totaal gaat het (voor zover ik dat nu kan beoordelen) om 37 pagina's. (…)”
3.1.5.In een e-mailbericht van 27 september 2023 van [geïntimeerde] aan MSB-A is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“(…) Cliënte kan morgenmiddag helaas niet aanwezig zijn. Tijdens de inzage zal ik haar zodoende bellen om de inhoud van de stukken te bepreken. De inhoud van de stukken wordt zodoende hardop besproken. Dat betekent dat de deurwaarder daar dus ook kennis van krijgt. Op grond van de wet heeft de deurwaarder een geheimhoudingsverplichting. Daarmee wordt de geheimhoudingsverplichting die door het hof is opgelegd aan cliënte gewaarborgd. Ook de deurwaarder zal - net als ondergetekende - de inhoud van de stukken niet met derden delen.
De deurwaarder zal bovendien moeten controleren of de bescheiden die door het hof zijn genoemd in het dictum ook daadwerkelijk ter inzage zijn gelegd én volledig zijn. Als de deurwaarder uitsluitend de aanhef kan zien (bedoelt u daarmee de titel van het betreffende stuk zoals vermeld in het dictum?) en het aantal pagina's, dan kan de deurwaarder dus niet constateren of de stukken volledig zijn (wat weer wel van belang is voor de opgelegde dwangsom en een mogelijk executiegeschil).
Op basis van de geheimhoudingsverplichting van de deurwaarder en het feit dat ik bevestig dat ook ik de inhoud van de stukken niet met derden zal delen (logischerwijs behoudens de informatie die de deurwaarder hoort en ziet tijdens de inzage), ga ik er zodoende van uit dat de aanwezigheid van de deurwaarder geen probleem is. Bovendien is er een vertegenwoordiger van uw cliënt aanwezig.
Wie is overigens die vertegenwoordiger?
Laat u mij weten waar wij ons om 12.00 uur kunnen melden? En wie bij de afspraak
aanwezig is?
Tot slot ontvang ik graag nog een antwoord op de vraag waarom de stukken niet per afschrift naar cliënte worden gestuurd. Zoals eerder aangegeven bespaart dat alle partijen een hoop tijd, kosten en moeite. (…)”
3.1.6.In een e-mailbericht van 28 september 2023 van MSB-A aan [geïntimeerde] is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“(…)
(…) Ik begrijp dat u komt samen met een deurwaarder. Vanuit het MSB-A bestuur zal ook een vertegenwoordiger aanwezig zijn. Voorts zal een secretarieel medewerker aanwezig zijn.
U kunt zich om 12.00 uur melden bij de ontvangstbalie beneden in de hal. Ik zal u daar
komen ophalen.
U vraagt waarom de stukken niet in afschrift aan uw cliënte worden toegestuurd. In de beschikking is aangegeven dat er sprake moet zijn van inzage dan wel afgifte. Cliënte heeft gekozen voor inzage. Bij het verstrekken van afschriften is er een groter risico op verspreiding en/of openbaarmaking, bewust of onbewust.
U verwijst naar de geheimhoudingsverplichting van de deurwaarder. Ik kan u daarin niet volgen. De deurwaarder is op verzoek van uw cliënte aanwezig. De deurwaarder acteert daar dus niet als openbaar ambtenaar. In feite is er geen verplichting voor mijn cliënte om de deurwaarder toe te laten. Ook is niet duidelijk op welk wetsartikel de geheimhoudingsverplichting van de deurwaarder gebaseerd is bij het opmaken van een proces-verbaal van constatering. Ik lees nu dat de inhoud van de stukken hardop wordt besproken en dat de deurwaarder daar bij is. Daar maakt cliënte nadrukkelijk bezwaar tegen. Indien dat het geval is zal de deurwaarder niet worden toegelaten. Ik
heb aangegeven welke informatie de deurwaarder ter beschikking krijgt. Daarmede kan hij vaststellen of er voldaan is aan de beschikking van het Hof. Het gaat om een drietal bescheiden (I-III) en zes verslagen (IV). Er is geen reden waarom de deurwaarder kennis zou moeten nemen van de inhoud van de stukken/verklaringen. Ook is er geen reden waarom de deurwaarder daar via u mondeling kennis van zou kunnen of moeten nemen. Cliënte houdt zich dus aan het voorstel, zoals dat gedaan is ten aanzien van de constatering die de deurwaarder kan doen. Daarbij hoor ik van u graag voorafgaand aan de bijeenkomst schriftelijk waarop de geheimhoudingsplicht van de deurwaarder gebaseerd is. Mocht dat voor cliënte niet afdoende zijn dan zal de deurwaarder een afzonderlijke geheimhoudingsverklaring moeten afleggen voorafgaand aan het inzagemoment.
U geeft aan dat uw cliënte niet aanwezig zal zijn. U geeft aan dat u haar zal bellen om de inhoud van de stukken te bespreken. Daartoe wordt aan u niet de mogelijkheid geboden tijdens de inzage. Het is uiteindelijk niet verifieerbaar met wie u belt, of indien dat zou vaststaan uw cliënte alleen is en of er geen opnames worden gemaakt van dat contact. Tijdens de inzage kunnen geen foto's of opnames worden gemaakt.
3.1.9.In een e-mailbericht van 28 september 2023 van MSB-A aan [geïntimeerde] is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“(…) Cliënte kan uw afzegging op het laatste moment niet plaatsen. In dat kader het navolgende.
1. Het is volledig voor de hand liggend dat partijen afstemmen omtrent het inzagemoment en de wijze waarop de inzage zal plaatsvinden. Die afstemming heeft plaatsgevonden en in dat kader zijn geen onredelijke voorwaarden gesteld en is al helemaal niet gehandeld in strijd met de beschikking van het Hof. Uw cliënte heeft ervoor gekozen om zelf niet aanwezig te zijn. Uw cliënte heeft er voorts voor gekozen om een deurwaarder aanwezig te laten zijn. Ook heeft uw cliënte er voor gekozen om u ten tijde van de inzage te laten communiceren over de inhoud van de stukken. Door het Hof zijn waarborgen benoemd en dat brengt met zich mee dat partijen omtrent die waarborgen (privacy/vertrouwelijkheid) dienen af te stemmen. (…) Cliënte heeft, (…), gekozen voor inzage om een kans op schending van de geheimhouding zo klein mogelijk te maken.
2. (…) Uw cliënte laat het bij een eenzijdige en rauwelijkse afzegging. Voor de duidelijkheid, mijn cliënte heeft in de afgelopen dagen de bescheiden geanonimiseerd en voorts voor een dagdeel tijd en ruimte ingeregeld (inclusief begeleiding) voor het inzagemoment.
3. (…)
4. Tenslotte, cliënte blijft bereid om de inzage in de bescheiden te verstrekken. (…)”
3.1.10.In een e-mailbericht van 28 september 2023 van [geïntimeerde] aan MSB-A is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“(…)Feiten over gang van zaken
26 september eind van de middag
Op 26 september eind van de middag - twee dagen voor het aflopen van de termijn van veertien dagen - stuurt u een e-mail dat uw cliënte de beschikking wil nakomen middels het verlenen van inzage (ter kennisneming) in de stukken die door het hof in het dictum van de beschikking staan beschreven. De enige optie die voor inzage wordt gegeven is
28 september in de middag. Randvoorwaarden (los van de aanwezigheid van één persoon namens uw cliënte) worden in uw e-mail met beschreven. U vraagt naar de tijdsduur die benodigd is voor de inzage.
Omdat cliënte een korte vakantie heeft - wat an sich niet relevant is en om die reden niet is vermeld - en zodoende niet aanwezig kan zijn bij de inzage heb ik met cliënte besproken dat ik zonder haar naar het inzagemoment ga. In het kader van de te verbeuren dwangsommen, heb ik voorgesteld een deurwaarder mee te nemen voor een proces-verbaal van constatering. (…)
27 september begin van de middag
U laat weten dat u mijn e-mail heeft ontvangen en in overleg treedt met uw cliënte. (…)
27 september eind van de middag
(…)
Ik bevestig u dat cliënte inderdaad niet aanwezig is. Ook bevestig ik dat niet alleen ik geheimhouding betracht ten aanzien van de inhoud van de stukken, maar de deurwaarder ook. De deurwaarder heeft namelijk ook een geheimhoudingsverplichting. De informatie die in de stukken staat beschreven zal dus niet worden gedeeld met derden. De geheimhouding wordt zodoende voldoende gewaarborgd. De deurwaarder is aanwezig om een proces-verbaal van constatering op te maken. (...) Ook licht ik toe dat ik cliënte zal bellen om de inhoud van de stukken te bespreken. (…)
28 september begin van de ochtend
Ik ontvang van u een e-mail waarin u plotseling afwijkt van hetgeen in de eerdere e-mails is beschreven. Er zal niet één persoon namens MSB-A aanwezig zijn, maar drie personen. U geeft aan dat de deurwaarder de aanhef van de stukken en het aantal pagina's mag zien. Meer niet. Daar is volgens u geen reden voor. Ik mag cliënte - om wie deze procedure draait - niet bellen. Ik mag geen foto s maken. Er mogen geen geluidsopnames worden gemaakt. (…)
Omdat er tal van nieuwe randvoorwaarden worden geschetst kort voor het inzagemoment, die bestaan uit forse beperkingen ten aanzien van het inzagerecht, laat ik u weten dat de afspraak niet door kan gaan. U verzocht mij immers ruim voor het inzagemoment een reactie te geven. Ik laat u weten dat de deurwaarder langskomt om de beschikking te betekenen.
Uw e-mail van vandaag 11:38 uur
Ten aanzien van uw e-mail van 11:38 uur, waarin u aangeeft dat uw cliënte niet kan
plaatsen dat de afspraak wordt afgezegd, het volgende.
(…) Uw cliënte verbindt namelijk allerlei voorwaarden aan het inzagerecht van cliënte, terwijl het hof geen voorwaarden beschrijft. Met andere woorden: er is sprake van onvoorwaardelijke inzage óf afschrift.
De beperkende voorwaarden worden door uw cliënte nog geen drie uur vóór het inzagemoment
gedold. Ter voorkoming van misverstanden zal ik de (nieuwe) voorwaarden
volledigheidshalve opsommen:
(…)
Ook mag de deurwaarder niet constateren of de inzage juist is uitgevoerd. Althans de
deurwaarder mag alleen de A4 zien die u mij heeft toegestuurd. U zult begrijpen dat op basis van één A4 met titels en het aantal pagina's een deurwaarder nog niet kan vaststellen of voldaan is aan de inzageverplichting. De stukken kunnen immers incompleet zijn. Als daarover een discussie ontstaat, wat leidt tot een executiegeschil, is een proces-verbaal van constatering voor beide partijen een belangrijk bewijsmiddel. De deurwaarder is overigens op grond van art. 5 Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders verplicht tot geheimhouding.
Cliënte kan zich absoluut niet vinden in de beperkende voorwaarden die uw cliënte haar oplegt. (…)
U kunt weliswaar herhalen dat uw cliënte heeft aangegeven de beschikking na te willen komen, maar uit de hiervoor geschetste gedragingen blijkt het tegendeel. Nu de deurwaarder bovendien niet heeft mogen constateren dat alle stukken daadwerkelijk ter inzage gereed lagen, stelt cliënte zich op het standpunt dat de dwangsommen verbeuren. Het betekenen van de beschikking is daarvoor nodig. Ik verwijs u naar art. 611a lid 3 Rv.
3.1.11.In een emailbericht van 3 oktober 2023 van MSB-A aan [geïntimeerde] is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“(…) Uiteindelijk heeft de inzage (nog) niet plaatsgevonden. Daartoe is wel de gelegenheid geboden.
1. De inzage in bescheiden
U heeft aangegeven dat de inzage zou worden voorzien van te veel beperkingen: daardoor zou het inzagerecht worden gefrustreerd. Cliënte betwist dit.
i.
i) De vertrouwelijkheid is relevant. Dat blijkt ook uit het arrest van het Hof. Er is aan
u gevraagd om de vertrouwelijkheid bij inzage van de stukken te bevestigen. U heeft
dat gedaan. Er is aan de deurwaarder gevraagd de vertrouwelijkheid ten aanzien van
de stukken te bevestigen. De deurwaarder heeft dat niet gedaan. De algemene geheimhoudingsplicht in de gedragsregels is in dat kader niet afdoende. Deze biedt ook ruimte voor afwijkingen. Indien de deurwaarder hetzelfde bevestigt als u dat heeft gedaan ligt er geen enkel probleem voor en kan de deurwaarder kennis nemen van de stukken (met
beperking die in dat kader is aangegeven, zie hierna iv).
ii) Er is aangegeven dat u geen foto's mag maken van de stukken bij gelegenheid van de inzage . Dat ligt voor de hand. Middels een foto maakt u een afschrift. Er is niet voor
gekozen om afschriften te verstrekken. Daartoe is cliënte ook niet verplicht.
iii) Er is aangegeven dat daar waar u de inzage verricht en uw cliënte op afstand zit u geen telefonisch overleg met uw cliënte mag plegen ten aanzien van de inhoud van de stukken. Uit uw berichten kwam naar voren dat u de stukken ook wil voorlezen. Dit is niet de bedoeling. Met inzage wordt bedoeld dat ter plaatse kennis wordt genomen van de stukken. Niet dat ter plaatse ten tijde van de inzage met derden over de stukken wordt gecommuniceerd. Er is aangegeven dat niet duidelijk is of u dan het gesprek heeft met uw cliënte, dat niet duidelijk is of uw cliënte alleen is en dat ook niet duidelijk is of er een opname wordt gemaakt van dat gesprek. Die zorgen zijn door u ook niet weggenomen.
iv) Er is aangegeven dat de deurwaarder een proces-verbaal van constatering kan opstellen. Het is daarvoor niet nodig dat de deurwaarder alle stukken inhoudelijk doorneemt. U stelt dat de deurwaarder een en ander op volledigheid zou moeten controleren. De deurwaarder kan dat niet. De deurwaarder weet immers niet op basis waarvan hij zulks zou kunnen toetsen. Waar het om gaat is dat de deurwaarder kan vaststellen op basis van de kop dat er drie separate bescheiden zijn en zes gespreksverslagen (zie het aan u toegezonden overzicht). Die stukken krijgt u vervolgens te zien. Indien uw cliënte de volgende keer meekomt krijgt zij die stukken natuurlijk ook te zien. Overigens kan cliënte bevestigen dat de stukken die worden overgelegd compleet zijn. Ik kan dat ook bevestigen, omdat ik zelf bij de procedures betrokken ben geweest. Tenslotte zouden we ook nog kunnen afspreken om de betreffende stukken te kopiëren ter plaatse, vervolgens in een verzegelde envelop te doen en deze verzegelde envelop bij de notaris te leggen. Mocht te zijner tijd er nog enige discussie ontstaan, dan kan de rechter die verzegeling verbreken en kennis nemen van de stukken.
2. De afgifte van bescheiden
U heeft in uw e-mailbericht van afgelopen vrijdag gevraagd om afschriften. Dit verzoek is
ook al eerder door u gedaan. Het verzoek is gemotiveerd verworpen. In dat kader merk
ik nog het navolgende op.
i.
i) Cliënte is niet verplicht tot het verstrekken van afschriften. Cliënte is verplicht tot het
geven van inzage dan wel afschriften. Cliënte heeft gekozen voor inzage.
ii) Cliënte heeft gekozen voor inzage om daarmee te voorkomen dat er risico’s zijn
dat stukken elders terecht komen. Dat risico ligt concreet voor bij het verstrekken van
afschriften.
iii) Uw cliënte heeft al eerder onjuiste/suggestieve uitlatingen gedaan in de pers ten
aanzien van de kwestie die voorligt. Ik heb een en ander aan de orde gesteld tijdens de
mondelinge behandeling bij het Hof in Den Bosch.
iv) Het is juist dat u heeft gevraagd om inzage en/of afschriften. Dit verzoek is zowel door de rechtbank als door het Hof afgewezen. Dit verzoek kon ook niet worden toegewezen, omdat die optie in de wet niet wordt gegeven (artikel 843a Rv.). De enige mogelijkheid is om dan wel inzage te verkrijgen dan wel afschriften. Op die wijze is het ook door de rechter behandeld.
Tegen de uitspraak van de rechtbank Breda in dat kader is door uw cliënte geen hoger
beroep ingesteld op dit onderdeel.
v) De inzage van de stukken kan ook redelijk beperkt zijn. Er ligt een overzichtelijke
vraag voor van de zijde van uw cliënte. Het Hof heeft dat ook concreet benoemd in
rechtsoverweging 6.5. (…) De stukken kunnen hierop worden doorgelezen en er kunnen notities worden gemaakt over de inhoud van de stukken ten aanzien van deze concrete vraag,
maakt de kennisname van de stukken overzichtelijk en praktisch.
Concluderend kan ik u mededelen dat mijn cliënte de stukken niet in afschrift verstrekt.
(…)”