2.4.Op 25 juli 2015 zijn de statuten gewijzigd en sindsdien luiden de statuten - voor zover van belang - als volgt:
1. De winst staat ter beschikking van de algemene vergadering, zulks met inachtneming van het in lid 2 van dit artikel bepaalde.
2. Winst kan uitsluitend worden aangewend ten bate van een aandeelhouder die een lichaam is dat is vrijgesteld van vennootschapsbelasting ingevolge artikel 5, lid 1, letter c Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 juncto artikel 4 Uitvoeringsbesluit Vennootschapsbelasting 1971 (of enige daarvoor in de plaats tredende bepaling(-en)) of een algemeen maatschappelijk belang, hetgeen bovendien slechts kan plaatsvinden voor zover dat is toegestaan onder de op de vennootschap van toepassing zijnde wet- en regelgeving, waaronder is begrepen de Wet toelating zorginstellingen en het Uitvoeringsbesluit Zorginstellingen.
3. Indien de vennootschap reserves krachtens de wet moet aanhouden, geldt de bevoegdheid tot uitkering uitsluitend voorzover het eigen vermogen groter is dan die reserves.
4. De algemene vergadering kan de winst geheel of gedeeltelijk voegen bij één of meer reserves. De algemene vergadering kan besluiten tot gehele of gedeeltelijke uitkering van reserves, met dien verstande dat reserves alleen kunnen worden uitgekeerd aan een lichaam dat is vrijgesteld van vennootschapsbelasting ingevolge artikel 5, eerste lid, onderdeel c Wet op de vennootschapsbelasting 1969 juncto artikel 4 Uitvoeringsbesluit 1971 (of enige daarvoor de in plaats tredende bepalingen» of en algemeen maatschappelijk belang en voorts met inachtneming van het bepaalde in lid 2.
5. Uitkering van de winst geschiedt na vaststelling van de jaarrekening waaruit blijkt dat zij geoorloofd is.
6. De directie kan, met inachtneming van het dienaangaande in lid 2 van dit artikel bepaalde, besluiten tot een tussentijdse uitkering van winst.
7. Met inachtneming van artikel 21 lid 5, heeft een besluit van de algemene vergadering tot uitkering als bedoeld in de voorgaande leden van dit artikel, geen gevolgen zolang de directie geen goedkeuring heeft verleend. De directie weigert slechts de goedkeuring, indien de directie weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden.
8. De algemene vergadering kan op voorstel van de aandeelhouder van één of meer aandelen met een aanduiding besluiten een agioreserve geheel of gedeeltelijk op te heffen ter uitkering aan de desbetreffende aandeelhouder, een en ander met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden.
9. Bij de berekening van iedere uitkering of toevoeging tellen de aandelen die de vennootschap in haar kapitaal houdt, niet mee.
10. De vordering van een aandeelhouder tot uitkering van winst verjaart tot door verloop van vijf jaren na de dag van het besluit tot uitkering van de winst.
Artikel 29. Statutenwijziging en ontbinding.
1. Wanneer aan de algemene vergadering een voorstel tot statutenwijziging of tot ontbinding van de vennootschap wordt gedaan, moet zulks steeds bij de oproeping tot de algemene vergadering worden vermeld, en moet, indien het een statutenwijziging betreft, tegelijkertijd een afschrift van het voorstel waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen ten kantore van de vennootschap ter inzage worden gelegd voor vergadergerechtigden tot de afloop van de vergadering, onverminderd het bepaalde in artikel 27 lid 1 en 2.
2. Een besluit tot wijziging van de statuten dat specifiek afbreuk doet aan enig recht van houders van aandelen van een bepaalde duiding, kan slechts worden genomen met instemming van alle houders van aandelen van de bepaalde aanduiding en overige vergadergerechtigden aan wiens rechten de statutenwijziging afbreuk doet.
3. Een besluit tot ontbinding kan voorts slechts worden genomen door de algemene vergadering, indien ten minste één aandeelhouder kwalificeert als een lichaam als bedoeld in artikel 5 lid 1 letter c Wet op de vennootschapsbelasting 1969 juncto artikel 4 Uitvoeringsbesluit Vennootschapsbelasting 1971 (of enige daarvoor in de plaatst tredende bepaling(-en)) dan wel een maatschappelijk belang behartigt.
1. In geval van ontbinding van de vennootschap krachtens besluit van de algemene vergadering zijn de directeuren belast met de vereffening, tenzij de algemene vergadering anders bepaalt.
2. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voorzover mogelijk van kracht. Het daarin bepaalde omtrent directeuren is dan van toepassing op de vereffenaars.
3. Hetgeen na voldoening van de schulden is overgebleven, wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders die een lichaam zijn als bedoeld in artikel 5 lid 1 letter c Wet op de vennootschapsbelasting 1969 juncto artikel 4 Uitvoeringsbesluit Vennootschapsbelasting 1971 (of enige daarvoor in de plaatst tredende bepaling(-en)) dan wel die een algemeen maatschappelijk belang behartigen, en wel zodanig dat eerst wordt uitgekeerd de bedragen van de agioreserves aan de houders van de aandelen met die aanduiding en het restant aan alle aandeelhouders naar evenredigheid van het gezamenlijke nominale bedrag van hun aandelenbezit.
4. Op de vereffening zijn voorts de bepalingen van Titel 1 van Boek 2 BW van toepassing.’