ECLI:NL:GHSHE:2025:45
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker in verzoek ex artikel 577c, lid 7, van het Wetboek van Strafvordering (oud)
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek ex artikel 577c, lid 7, van het Wetboek van Strafvordering (oud). De verzoeker had eerder een maatregel ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel opgelegd gekregen, en op 26 oktober 2020 was vastgesteld dat hij niet aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan. Het hof had verlof verleend voor de tenuitvoerlegging van lijfsdwang, maar in het licht van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB) en de jurisprudentie van de Hoge Raad, werd de toegepaste lijfsdwang door het hof verstaan als gijzeling.
Het hof overwoog dat de wet geen mogelijkheid biedt om de (executie)rechter te verzoeken dit dwangmiddel op te heffen, waardoor het verzoek van de verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard. De verzoeker had wel andere middelen tot zijn beschikking om de gijzeling te beëindigen of de betalingsverplichting te verminderen. Het hof concludeerde dat de verzoeker niet kon worden ontvangen in zijn verzoek, en verklaarde hem niet-ontvankelijk.
De uitspraak benadrukt de onduidelijkheden die de Wet USB met zich meebracht en hoe de Hoge Raad deze heeft verhelderd. Het hof heeft de toepassing van de wet en de overgangsbepalingen in deze zaak zorgvuldig gewogen, en kwam tot de conclusie dat de verzoeker niet in zijn verzoek kon worden ontvangen.