2.1.In overweging 2.1 tot en met 2.5 heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover deze niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze relevante feiten.
2.1.1.[appellant] , geboren op 24 september 1970, is op 1 februari 2011 als docent in dienst getreden bij [Hogeschool A] met een salaris in schaal 11 bij de (destijds genaamde) [Academie A] . [appellant] heeft zijn arbeidsvoorwaardengesprek gevoerd met de toenmalig Academie directeur, [persoon A] . Op 3 september 2010 heeft [persoon A] aan [appellant] een mail geschreven waarin zij de aanstelling bevestigt. Daarbij zijn vermeld de contractduur (tijdelijk contract), deeltijdfactor en salaris bij een voltijdsaanstelling. Op 1 oktober 2010 heeft [persoon A] aan [appellant] een bevestigingsbrief gestuurd aangaande zijn benoeming met daarin opgenomen de essentialia van de overeenkomst. Op 7 juni 2013 heeft [persoon A] bevestigd dat het tijdelijk dienstverband per 15 augustus 2013 is omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In de arbeidsovereenkomst van die datum, ondertekend door [persoon A] , is opgenomen dat de cao-hbo 2012-2013 en haar rechtsopvolgers van toepassing is.
2.1.2.[appellant] heeft in het kader van zijn sollicitatie tevens een gesprek gevoerd met zijn aanstaand teamleider, [persoon B] .
2.1.3.Voor zijn indiensttreding bij [Hogeschool A] was [appellant] als docent werkzaam hij een andere hogeschool. Daar ontving hij een toelage “werving en behoud” van € 461,89 bruto per maand.
2.1.4.Ten tijde van de indiensttreding van [appellant] werden docenten binnen de academie/faculteit waarin [appellant] werkzaam is, bevorderd naar salarisschaal 12 door een beslissing van de directeur, op voordracht van de teamleider. Dit gebeurde als er ruimte was voor benoeming van docenten in schaal 12, bijvoorbeeld doordat een docent met schaal 12 met pensioen was gegaan. Per academie/faculteit mocht slechts een bepaald percentage van de docenten in schaal 12 zitten.
2.1.5.In 2014 heeft een fusie plaatsgevonden. De [Academie A] en de [academie B] zijn gefuseerd tot [Faculteit A] . [persoon A] werd na dit reorganisatieproces opgevolgd door [persoon C] . Per 1 september 2014 is zij aangesteld als directeur van de nieuwe Faculteit. Per 1 november 2020 werd [persoon E] directeur. De naam van de opleiding Bedrijfseconomie (waar [appellant] te werk was gesteld) is gewijzigd in Finance & Control.
2.1.6.Op 25 september 2017 heeft [appellant] (mondeling) gesproken met [persoon C] over een mogelijke bevordering naar schaal 12. Zij heeft gezegd dat [appellant] , om in aanmerking te komen voor een functie op schaal 12 niveau, daarop dient te solliciteren.
2.1.7.Op 5 maart 2019 heeft [appellant] een functioneringsgesprek gevoerd met zijn teamleider, [persoon F] . In het verslag dat hiervan is opgemaakt, “R&O formulier”, is in het vak ‘Stand van zaken over de voortgang van de gemaakte afspraken in het planningsgesprek (over genoemde resultaatgebieden en ontwikkeling)’ onder het kopje ‘opmerkingen over het algemeen functioneren’ het volgende opgenomen:
[appellant] functioneert goed. Aan [appellant] is door de vorige teamleider toegezegd dat, indien er een docent met schaal 12 met pensioen zou gaan hij de eerste zou zijn die in deze schaal zou komen (inmiddels zijn er diverse collega’s met pensioen gegaan. Helaas is de aan toezegging nog geen gestalte gegeven. Hij zou graag willen weten wanneer het e.e.a wordt geeffectueerd. Besproken is dat er op dit moment het alleen mogelijk is door te solliciteren op een dergelijke openstaande functie of door bijv. teamleider te worden. Op dit laatste vlak ligt de ambitie van [appellant] niet. Afgesproken is dat de teamleider in overleg met de opleidingsmanager gaat kijken welke mogelijkheden hiervoor zijn en koppelt dit weer terug met [appellant] . Indien zich een mogelijkheid voordoet dan zullen er nadere afspraken gemaakt worden.
Het formulier is mede ondertekend door [persoon F] en [persoon G] (opleidingsmanager).
2.1.8.Op 1 juni 2021 heeft [persoon H] , opvolgend opleidingsmanager (onder meer) geschreven:
Nogmaals, binnen de [Hogeschool A] geldt het beleid dat er ruimte bij de opleiding moet zijn voor een schaal 12 functie. Indien dat het geval is wordt deze functie vacant gesteld, waarna collega's kunnen solliciteren op de betreffende functie. In het daaropvolgende selectietraject wordt vervolgens bekeken welke kandidaat op grond van competenties, kennis, ervaring en takenpakket het beste aan het brede profiel van Hogeschooldocent voldoet.
2.1.9.In de periode juni en juli 2021 heeft [appellant] over bevordering naar schaal 12 gecorrespondeerd met [persoon E] en [persoon I] (HR Business Partner).
2.1.10.Op 27 augustus 2021 heeft [appellant] [Hogeschool A] gesommeerd de afspraak dat hij wordt bevorderd naar schaal 12 na te komen en hem per september 2017 een correct salaris te betalen.
2.1.11.Bij de gedingstukken bevinden zich verslagen, die zijn opgesteld aan de hand van gesprekken die de advocaat van [Hogeschool A] in september 2021 heeft gevoerd met de oud teamleiders [persoon B] en [persoon F] , zulks in het bijzijn van [persoon I] . De verslagen zijn door [persoon B] en [persoon F] ondertekend.
2.1.12.[appellant] heeft twee maal gesolliciteerd op een schaal 12 functie maar is daarvoor niet geselecteerd.
De procedure bij de kantonrechter
2.2.1.In de onderhavige procedure heeft [appellant] in eerste aanleg gevorderd:
I. primaireen verklaring voor recht dat hij recht heeft op een salaris op basis van schaal 12 van [Hogeschool A] op basis van de cao voor het hoger beroepsonderwijs met ingang van september 2017, althans met ingang van 1 januari 2021, althans met ingang van de datum van de dagvaarding;
subsidiaireen verklaring voor recht dat partijen zijn overeengekomen dat eiser een salaris zal genieten op basis van schaal 12 van [Hogeschool A] op basis van de cao voor het hoger beroepsonderwijs zodra er docenten met pensioen zouden gaan, althans per een moment als de kantonrechter redelijk acht;
meer subsidiaireen verklaring voor recht als de kantonrechter redelijk acht;
II. veroordeling van [Hogeschool A] om binnen twee weken na het vonnis aan [appellant] een deugdelijke specificatie en berekening te verstrekken van al hetgeen hij van [Hogeschool A] te vorderen heeft, met oplegging van een dwangsom;
III.
primairveroordeling van [Hogeschool A] om binnen twee weken na het vonnis aan [appellant] het salaris waarop hij recht heeft op basis van die specificatie en berekening te voldoen;
subsidiaireen veroordeling als de kantonrechter redelijk acht;
IV. veroordeling van [Hogeschool A] om aan [appellant] € 1.500,00 te betalen aan buitengerechtelijke incassokosten;
met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en veroordeling van [Hogeschool A] in de kosten van deze procedure waaronder de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
2.2.2.[appellant] heeft deze vordering gegrond op een mondelinge afspraak die hij bij zijn sollicitatie heeft gemaakt met [persoon B] . Deze afspraak hield volgens [appellant] in dat hij als eerste zou doorstromen naar een salaris op basis van schaal 12 op het moment dat daar binnen [Hogeschool A] door pensionering ruimte voor zou zijn. In 2017 ging [persoon J (schrijfwijze A)] met pensioen, waarna [appellant] tevergeefs nakoming van de afspraak heeft verlangd.
2.2.3.[Hogeschool A] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
2.2.4.Op 8 juli 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van de kantonrechter. Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bevindt zich bij de stukken.
2.2.5.In het eindvonnis van 30 augustus 2022 heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellant] afgewezen, kort gezegd, omdat hij van oordeel was dat de afspraak (met toezegging) waarop [appellant] zich beriep niet was komen vast te staan. [appellant] is in de proceskosten veroordeeld.
De procedure in hoger beroep