3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Een stichting waarvan St. Franciscus vroeger deel uitmaakte, bood aanvankelijk haar zorgactiviteiten aan in haar eigen vastgoed. Daarna is deze stichting gesplitst in de Stichting Verzorging St. Franciscus, die de zorgverlening uitvoerde, en de Stichting Huize St. Franciscus, die verantwoordelijk was voor het vastgoedbeheer. Het eigendom van alle onroerende zaken van St. Franciscus kwam daarmee bij de Stichting Huize St. Franciscus te liggen. St. Franciscus huurde sindsdien het vastgoed van Stichting Huize St. Franciscus. Beide stichtingen vielen onder dezelfde Raad van Bestuur en Raad van Toezicht.
Op 1 april 2005 heeft een fusie plaatsgevonden tussen Woonstichting Leyakkers (thans Leystromen) en Stichting Huize St. Franciscus. Bij de fusie zijn alle eigendommen van Stichting Huize St. Franciscus ingebracht, waaronder het complex gelegen aan de Kerkstraat 20 te (5126 GC) Gilze, bestaande uit 76 appartementen en een aantal overige (algemene) ruimten, zoals keuken, ontmoetingsruimte / grand café en kantoren (hierna: het gehuurde) alsmede een aantal aanleunwoningen.
Sindsdien huurt St. Franciscus dit complex, met uitzondering van de aanleunwoningen, van Leystromen.
St. Franciscus biedt als zorginstelling huisvesting, verzorging, verpleging, begeleiding en andere daaraan gerelateerde vormen van dienstverlening aan zowel intramuraal als extramuraal wonende ouderen.
Leystromen is een woningcorporatie met circa 10.000 woningen in beheer. Leystromen heeft in haar portfolio bijzondere aandacht voor mensen met een laag- of middeninkomen, die niet terecht kunnen op de koop- of vrije huurmarkt.
Partijen hebben op 15 mei 2010 met betrekking tot het complex een schriftelijke huurovereenkomst gesloten voor de duur van 20 jaar.
Vanaf 2012 is een nieuw systeem van bekostiging van zorginstellingen stapsgewijs ingevoerd en dat systeem heeft in 2018 het oude systeem volledig vervangen. Waar eerder de tarieven werden berekend op basis van een telkens voor een jaar geldend bedrag aan aanvaardbare kosten, wordt in het nieuwe systeem een integraal tarief uitgekeerd, gekoppeld aan het aantal zorgzwaartepakketten dat een zorgaanbieder levert. Het tarief bestaat uit de componenten: het loon en materieel, de normatieve huisvestingscomponent (NHC) en de normatieve inventariscomponent (NIC).
Vanaf april 2020 is er een discussie tussen partijen ontstaan over de hoogte van de door St. Franciscus te betalen vergoeding voor het onderhoud aan het gehuurde.
Partijen hebben vervolgens met behulp van mediation getracht hun geschil op te lossen hetgeen niet is gelukt.
Bij aangetekende brief van 21 april 2023 heeft de advocaat van Leystromen St. Franciscus o.a. gesommeerd om vóór 26 april 2023 schriftelijk te bevestigen dat zij een bedrag van € 1.054.616,35 zal betalen. St. Franciscus heeft hieraan geen gehoor gegeven.
De procedure in eerste aanleg
3.2.1.In de onderhavige procedure heeft Leystromen gevorderd om bij vonnis, voor zover
mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat St. Franciscus jegens Leystromen voor het onderhoud en voor de instandhoudingsinvesteringen ten behoeve van het gehuurde zorgcomplex:
primairgehouden is om (steeds) aan Leystromen te betalen de volledige bedragen aan onderhoud en instandhouding die St Franciscus (via het zorgkantoor) steeds vanuit de NZa ontvangt, en derhalve in ieder geval de componenten NHC en Materieel, uitgezonderd het gedeelte dat ziet op zorg;
subsidiairgehouden is om voor onderhoud en instandhouding van het zorgcomplex (steeds) aan Leystromen te betalen ten minste een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
II. St. Franciscus te gebieden tot betaling van een bedrag aan Leystromen ad € 1.054.616,35 voor ten onrechte niet doorbetaalde vergoedingen voor onderhoud en instandhouding over de periode 2018 tot en met 2023, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
III. voorwaardelijk, indien de rechtbank het gevorderde onder I. en II. niet zou
toewijzen:
aanpassing van de huurovereenkomst door de rechtbank inhoudende dat de contractuele verplichtingen die op grond van de huurovereenkomst op Leystromen rusten ten aanzien van het onderhoud en de instandhouding met betrekking tot het zorgcomplex komen te vervallen en St. Franciscus gehouden is om zelf voor onderhoud en instandhouding van het zorgcomplex zorg te dragen met de bedragen die zij vanuit de NZa ontvangt;
IV. St Franciscus te veroordelen in de kosten van dit geding, vermeerderd met alle nakosten en vermeerderd met de daarover verschuldigde rente indien betaling uitblijft nadat een termijn van 14 dagen na het wijzen van vonnis is verstreken.
3.2.2.Aan deze vorderingen heeft Leystromen, kort samengevat, nakoming van de huurovereenkomst ten grondslag gelegd. Haar primaire grondslag is gebaseerd op de wijze waarop de huurovereenkomst en dan met name de bepalingen over de omvang van de totale huurprijs moeten worden uitgelegd. Nu uit de jaarstukken van St. Franciscus blijkt dat zij meer ontvangt dan zij voor de bekostiging van de zorg nodig heeft, dient dat meerdere aan Leystromen toe te komen.
Subsidiair heeft Leystromen gesteld dat zij op grond van de aanvullende werking van de redelijkheid en de billijkheid recht heeft op de door haar gevorderde hoogte van de onderhoudsvergoeding. Meer subsidiair doet Leystromen een beroep op onvoorziene omstandigheden.
3.2.3.St. Franciscus heeft zich in de procedure gesteld en op de roldag van 5 juli 2023 om 8.51 uur haar conclusie van antwoord tevens eis in reconventie gemaild naar de kantonrechter. Krachtens rolbeslissing van 5 juli 2023 heeft de kantonrechter bepaald dat de conclusie te laat was ingediend en dat het recht om deze proceshandeling te verrichten, was vervallen. De zaak is naar de rol verwezen voor vonnis.
3.2.4.In het eindvonnis van 30 augustus 2023 heeft de kantonrechter
onder 3.1.
het verzoek tot het gelasten van een mondelinge behandeling afgewezen;
onder 3.2.
voor recht verklaard dat St. Franciscus jegens Leystromen voor het onderhoud en voor de instandhoudingsinvesteringen ten behoeve van het gehuurde zorgcomplex gehouden is om (steeds) aan Leystromen te betalen de volledige bedragen aan onderhoud en instandhouding die St. Franciscus (via het zorgkantoor) steeds vanuit de NZa ontving, en derhalve in ieder geval de componenten NHC en Materieel, uitgezonderd het gedeelte dat ziet op zorg;
onder 3.3.
St. Franciscus veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Leystromen te betalen een bedrag van € 1.054.616,35 voor ten onrechte niet doorbetaalde vergoedingen voor onderhoud en instandhouding over de periode 2018 tot en met 2023, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over dit bedrag vanaf 2 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
onder 3.4.
St. Franciscus veroordeeld in de kosten van dit geding;
onder 3.5.
het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
en onder 3.6.
het meer of anders gevorderde afgewezen.
De omvang van het hoger beroep
3.3.1.St. Franciscus heeft in hoger beroep zes grieven aangevoerd. St. Franciscus heeft geconcludeerd tot vernietiging van de rolbeschikking en het eindvonnis en
primair: de zaak terug te verwijzen naar de kantonrechter in Tilburg
subsidiair: tot het niet ontvankelijk verklaren van Leystromen althans haar vorderingen alsnog af te wijzen, en
zowel primair als subsidiair:met veroordeling van Leystromen in de kosten van beide instanties.
3.3.2.Leystromen heeft bij memorie van antwoord verzocht om St. Franciscus niet ontvankelijk te verklaren in haar beroep dan wel haar grieven af te wijzen en het eindvonnis, al dan niet met verbetering van gronden, te bekrachtigen met veroordeling van St. Franciscus in de kosten van deze procedure.
De grieven I tot en met IV: terugwijzing
3.4.1.In grief I betoogt St. Franciscus dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat haar conclusie na de daarvoor geldende termijn was ingediend. In grief II betoogt zij dat de kantonrechter ten onrechte geen belangenafweging in de beslissing heeft betrokken. Grief III houdt in dat de kantonrechter ten onrechte haar verzoek om tussentijds hoger beroep open te stellen heeft afgewezen en grief IV richt zich tegen de afwijzing van het verzoek om een mondelinge behandeling. Met deze grieven wenste St. Franciscus te bewerkstelligen dat het hof de zaak zou terugwijzen naar de kantonrechter. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft St. Franciscus het verzoek om terugwijzing ingetrokken. Haar vier grieven heeft zij gehandhaafd en als belang hierbij aangevoerd haar veroordeling in de proceskosten van eerste aanleg.
3.4.2.Naar het oordeel van het hof kan terugwijzing naar de kantonrechter niet plaatsvinden. De kantonrechter heeft een eindvonnis gewezen en heeft de vorderingen van Leystromen, zij het summier, inhoudelijk beoordeeld. Door het hoger beroep wordt in beginsel de gehele zaak naar het hof overgebracht om door het hof te worden beslist. Uitzonderingen die de Hoge Raad op deze regel heeft toegestaan (zoals bijvoorbeeld het oordeel van onbevoegdheid of het ontbreken van rechtsmacht), doen zich hier niet voor.
3.4.3.De proceskostenveroordeling in eerste aanleg is gebaseerd op de summierlijke inhoudelijke beoordeling van de kantonrechter. Deze beoordeling ligt in hoger beroep voor en de proceskostenveroordeling in eerste aanleg zal ook op deze beoordeling worden gebaseerd. Op grond van het vorenstaande ontvalt het belang van St. Franciscus bij een oordeel over de grieven I tot en met IV. De grieven slagen in zoverre dan ook niet en St. Franciscus zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar hoger beroep tegen de rolbeslissing.
Grief V: verweer tegen de vorderingen