6.2.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
6.2.1.[YY] is een internationaal transportbedrijf.
6.2.2.[XX] is werkzaam als aannemer burgerlijke en utiliteitsbouw. Volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel exploiteert zij bovendien een uitzendbureau.
6.2.3.Het uittreksel van de Kamer van Koophandel vermeldt, naast de zelfstandig bevoegde bestuurder [persoon B] , twee gevolmachtigden, te weten de heren [persoon C] (hierna: [persoon C] ) en [persoon A] , beiden met een beperkte volmacht tot € 500,00.
6.2.4.Vanaf 2020 heeft [YY] verschillende malen in opdracht van [XX] goederen van Turkije naar Nederland vervoerd.
6.2.5.[YY] heeft in het voorjaar van 2021 vijfenvijftig pallets bouwmaterialen waaronder keramische vloertegels (hierna: de goederen), verdeeld over drie containers, per schip vanuit Turkije (Istanbul) naar Nederland (Rotterdamse haven) vervoerd.
6.2.6.De opdracht voor het verrichten van het transport is aan [YY] verstrekt door [persoon A] .
6.2.7.De (transport)documenten, betreffende het movement certificate van 1 april 2021 met bijlagen - de Proforma Invoice, de Commercial Invoice en de Packing List, welke alle gedateerd zijn op 27 maart 2021 - alsook de e-FATURA van 30 maart 2021, vermelden als geadresseerde [XX] .
6.2.8.Ten tijde van het opmaken van de (transport)documenten was [XX] gevestigd aan de Europaweg 16 te Helmond.
6.2.9.De goederen zijn zonder protest op voormeld adres in ontvangst genomen.
6.2.10.[YY] heeft in april 2012 door middel van vier facturen een bedrag van € 24.542,66 exclusief btw gefactureerd. Deze facturen zijn op naam van [ZZ] Afbouw te [plaats A] gesteld. Dit bedrag is vervolgens aan [XX] gefactureerd door middel van een groot aantal facturen van maximaal € 500,00. [XX] heeft het gefactureerde bedrag van € 24.542,66 gedeeltelijk, tot een bedrag van € 8.138,66, betaald. Het bedrag van € 16.404,00 exclusief btw
(€ 19.848,84 inclusief btw) is onbetaald gebleven.
6.2.11.[YY] heeft [XX] tot betaling van € 19.848,84 gesommeerd.
De procedure bij de rechtbank
6.3.1.In de onderhavige procedure vorderde [YY] (in conventie) - samengevat - dat de rechtbank [XX] veroordeelt om aan [YY] € 19.848,84 aan hoofdsom, € 973,48 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten te betalen, een en ander te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente.
6.3.2.Aan deze vordering heeft [YY] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [persoon A] namens [XX] opdracht heeft gegeven voor het vervoeren van de goederen.
6.3.3.[XX] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
6.3.4.In het tussenvonnis van 17 augustus 2022 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast.
6.3.5.In het eindvonnis van 1 maart 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat:
- [XX] niet, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft weersproken dat [YY] voor een bedrag van € 24.542,66 exclusief BTW aan tegels vanuit Turkije naar Nederland heeft vervoerd en dat niet is weersproken dat [XX] een gedeelte daarvan heeft betaald en dat een bedrag van € 16.404,00 exclusief btw onbetaald is gebleven (rechtsoverweging 4.4.),
- [YY] vanaf 2020 regelmatig opdracht kreeg van [XX] om goederen (met name tegels) vanuit Turkije naar Nederland te vervoeren, dat [XX] tijdens de zitting zelf heeft verklaard dat [persoon A] daarbij als contactpersoon van [XX] functioneerde zonder daarbij te worden beperkt in zijn volmacht en dat ten aanzien van de onderhavige partij tegels aangenomen moet worden dat [XX] als contactpartij van [YY] heeft te gelden (rechtsoverweging 4.5.),
- uit het feit dat op de facturen van [YY] (in eerste instantie) niet [XX] maar [ZZ] Afbouw is vermeld, niet moet worden afgeleid dat [ZZ] Afbouw de koopovereenkomst (en dus de vervoersovereenkomst) heeft gesloten, omdat [YY] gemotiveerd heeft aangegeven dat dit een gevolg is van het administratiesysteem van [YY] : [YY] contracteerde regelmatig met zowel [ZZ] Afbouw als [XX] en in het systeem golden zij als één en dezelfde partij omdat [persoon A] zowel contactpersoon was voor [ZZ] Afbouw als voor [XX] (rechtsoverweging 4.5.),
- de hoofdsom en de daarover gevorderde wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2022 worden toegewezen (rechtsoverwegingen 4.6. en 4.7.),
- de buitengerechtelijke incassokosten en de daarover gevorderde wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding worden toegewezen (rechtsoverweging 4.9.),
- [XX] in de proceskosten aan de zijde van [YY] , als vastgesteld op € 2.550,41, en in de nakosten inclusief wettelijke rente wordt veroordeeld (rechtsoverwegingen 4.11. en 4.12.),
- [XX] ter zitting haar vordering in reconventie heeft ingetrokken, maar dat dit niet wegneemt dat [YY] proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, welke kosten aan de zijde van [YY] worden begroot op € 264,50 (rechtsoverweging 4.12.).
De procedure in principaal en incidenteel hoger beroep
6.4.1.[XX] heeft in principaal hoger beroep zeven grieven aangevoerd. [XX] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het eindvonnis en, opnieuw rechtdoende, [YY] (in conventie) alsnog niet-ontvankelijk te verklaren althans de in conventie ingestelde vorderingen alsnog af te wijzen, en - samengevat - (in reconventie, na wijziging en vermeerdering van eis):
I. voor recht te verklaren dat de vervoersovereenkomst tussen [YY] en [XX] , waarop [YY] zich beroept, nimmer heeft bestaan, althans nimmer rechtsgeldig tot stand is gekomen, althans nietig is, althans deze vervoersovereenkomst te vernietigen, althans deze overeenkomst te ontbinden, en
II. [YY] te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [XX] te voldoen:
a. € 9.847,78 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
b. € 10.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
c. € 10.000,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
d. € 4.820,67, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
althans, subsidiair voor betreft eis II., [YY] te veroordelen om door het hof in goede justitie te bepalen bedragen en renten te voldoen aan [XX] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting,
met veroordeling van [YY] in de proceskosten van beide instanties.
6.4.2.Bij memorie van antwoord in principaal hoger beroep heeft [YY] - samengevat - de grieven bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het eindvonnis, zo nodig onder aanvulling en/of verbetering van gronden, met veroordeling van [XX] in de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente.
6.5.1.[YY] heeft in incidenteel hoger beroep één grief aangevoerd. [YY] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het eindvonnis, zo nodig onder aanvulling en/of verbetering van gronden, en daarbij bijzonder aandacht te besteden aan de verzoeken tot aanvulling en/of verbetering van gronden die [YY] heeft gedaan in randnummer 40 tot en met 44 van de memorie van antwoord tevens houdende incidenteel appel, met veroordeling van [XX] in de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente.
6.5.2.Bij memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep heeft [XX] geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van [YY] in haar vorderingen, althans haar deze vorderingen te ontzeggen c.q. af te wijzen als zijnde ongegrond en/of onbewezen, alsmede [YY] te veroordelen in de kosten van het incident.
Het door [XX] ingestelde principale hoger beroep tegen het tussenvonnis