Uitspraak
5.Het vervolg van de procedure in hoger beroep
- het tussenarrest van 22 augustus 2023 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 november 2023;
- de memorie van grieven met productie 1;
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met producties 1 en 2;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met productie 2;
- de door [YY] genomen akte;
- de door [bewindvoerder A] genomen antwoordakte, tevens incidenteel verzoek wijziging aanduiding partij;
- het H-formulier van 8 juli 2024, waarbij [bewindvoerder A] heeft meegedeeld dat het bewind is opgeheven.
6.De beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep
- Hoe moet de opheffing van het bewind tijdens de procedure in hoger beroep, waardoor [persoon A] weer zelf bevoegd wordt het geding verder te voeren, procedureel worden afgewikkeld?
- Moet de onjuiste naamaanduiding van de bewindvoerder die het hoger beroep namens [persoon A] heeft ingesteld, worden hersteld of leidt die onjuiste naamaanduiding tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep?
- a. Bij beschikking van 5 december 2018 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, met ingang van 16 december 2018 bewind ingesteld over de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [persoon A] . Bij deze beschikking is [persoon B] , handelend onder de naam [XX] Bewindvoering en Inkomensbeheer, tot bewindvoerder benoemd. Het hof zal deze bewindvoerder hierna aanduiden als [bewindvoerder B] .
- b. [persoon A] heeft, terwijl hij onder bewind stond, op Facebook geadverteerd onder de naam “ [persoon A] Dak & Tuin”.
- c. [persoon A] heeft in de periode van maart 2021 tot en met augustus 2021 diverse bouwmaterialen en machines gehuurd van [YY] .
- d. [YY] heeft in verband daarmee in 2021 diverse huurfacturen aan [persoon A] verzonden.
- e. [YY] heeft voorts aan [persoon A] een factuur van 28 oktober 2021 gezonden ter zake koop dan wel schadevergoeding vanwege het door [persoon A] niet terugbrengen van een gehuurde kruiwagen, gehuurde steenzaag en gehuurde trilplaat.
- I. € 20.308,97 vermeerderd met een vertragingsrente van 2% per maand over € 17.275,17 vanaf 9 december 2021 en de wettelijke rente over € 2.591,28 vanaf de dag van de inleidende dagvaarding;
- € 100,-- per dag vanaf 5 december 2021 tot en met de dag waarop [persoon A] de aanhangers met kentekens 80-WD-SK en WR-RD-53 naar behoren heeft leeggeruimd en schoongemaakt;
- € 8.348,32 ter zake onbetaalde huurfacturen;
- € 5.426,85 als vervangende schadevergoeding omdat [persoon A] heeft geweigerd 1 kruiwagen, 1 steenzaag en 1 trilplaat terug te brengen;
- € 3.500,-- wegens gederfde huurinkomsten over de periode van 1 november 2021 tot 5 december 2021 omdat [persoon A] weigert om twee door hem gehuurde aanhangwagens, die inmiddels weer bij [YY] zijn, leeg te maken waardoor [YY] die aanhangers niet kan verhuren;
- € 2.591,28 aan buitengerechtelijke kosten;
- € 442,28 aan vervallen contractuele vertragingsrente over de periode tot en met 8 december 2021.
- [persoon A] heeft de bouwmaterialen en machines van [YY] gehuurd. De huurovereenkomsten zijn geldig tot stand gekomen door aanbod en aanvaarding. Dat de goederen van [persoon A] onder bewind stonden, maakt dat niet anders (rov. 2.2).
- [YY] kan zich ter zake de huurovereenkomsten niet op de onder bewind staande goederen verhalen als zij ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomsten het bewind kende of behoorde te kennen, tenzij [persoon A] de huurovereenkomsten met medewerking van de bewindvoerder is aangegaan (rov. 2.3).
- [YY] behoorde het bewind in beginsel te kennen omdat het bewind op 16 augustus 2018 (bedoeld zal zijn 16 december 2018, hof) is gepubliceerd in het centrale curatele- en bewindregister. Omdat het hele vermogen van [persoon A] onder bewind is gesteld, zou dit betekenen dat de vorderingen van [YY] moeten worden afgewezen, tenzij [bewindvoerder B] zijn medewerking heeft verleend aan [persoon A] om de huurovereenkomsten aan te gaan (rov. 2.4, eerste deel).
- [bewindvoerder B] heeft zijn medewerking verleend aan [persoon A] om de huurovereenkomsten aan te gaan, althans heeft hij de schijn gewekt dat dit het geval is (rov. 2.4, tweede deel).
- Dit blijkt uit de stellingen van [YY] over het inzicht van bewindvoerder [XX] in de financiën van [persoon A] , en het blijkt uit het mondeling antwoord van [persoon A] op de rolzitting van 19 januari 2022 waar hij heeft verklaard:
- Als onvoldoende door [bewindvoerder B] betwist, staat vast dat [persoon A] niet hobbymatig maar beroepsmatig handelde (rov. 2.6).
- [bewindvoerder B] had zicht op, of had zicht moeten hebben op, de geldstromen die samenhingen met de zakelijke activiteiten van [persoon A] . Omdat [bewindvoerder B] niet heeft ingegrepen, heeft hij welbewust toegelaten dat [persoon A] de overeenkomsten en de daarbij behorende schulden aanging. Deze omstandigheden leveren medewerking van [bewindvoerder B] in de zin van artikel 1:438 lid 2 BW op. [YY] mocht daar ook van uitgaan. [YY] kan zich daarom ondanks het bewind verhalen op de onder bewind staande goederen.
- Aangenomen moet worden dat de facturen een correcte weergave vormen van de afspraken tussen [YY] en [persoon A] . De huurvordering van € 8.348,32 wordt daarom toegewezen (rov. 2.8).
- Over de huurvordering is de contractuele rente van 2% per maand toewijsbaar (rov. 2.9).
- Ter zake buitengerechtelijke kosten is € 982,42 toewijsbaar (rov. 2.10 en 2.11).
- [YY] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij de kruiwagen niet heeft terugontvangen. Ter zake de niet teruggebrachte steenzaag en trilplaat moet [bewindvoerder B] aan [YY] een schadevergoeding voldoend waarover geen btw verschuldigd is. De schade moet begroot worden op € 4.310,-- (rov. 2.12 en 2.13).
- [YY] heeft ook recht op een schadevergoeding voor de huur die zij heeft misgelopen doordat zij de aanhangwagens te laat heeft teruggekregen. Ter zake een van de aanhangers is die schade al bij een van de facturen in rekening gebracht. Ter zake de andere aanhanger is € 1.160,-- exclusief btw toewijsbaar, verminderd met de € 150,-- die daarvoor al in rekening is gebracht (rov. 2.14).
- De door [YY] daarnaast nog gevorderde schadevergoeding wegens het niet leegruimen en schoonmaken van de aanhangwagens wordt afgewezen (rov. 2.15).
- Het standpunt van [YY] dat [bewindvoerder B] persoonlijk aansprakelijk is, is onjuist. [bewindvoerder B] is in deze procedure slechts betrokken als bewindvoerder over het vermogen van [persoon A] (rov. 2.16).
- € 8.348,32 wegens onbetaalde huur, vermeerderd met de contractuele rente van 2% per maand over dat bedrag vanaf 19 oktober 2021;
- € 792,42 ter zake buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de dag van de inleidende dagvaarding;
- € 5.320,-- ter zake schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis.
- Bij beschikking van 12 juni 2023 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, vanwege het overlijden van [bewindvoerder B] , per 16 juni 2023 [XX] Bewindvoering en Inkomensbeheer B.V. (hierna: [XX] BV) tot opvolgende bewindvoerder benoemd. Volgens de beschikking heeft dit plaatsgevonden op verzoek van
- Bij H-formulier van 8 juli 2024 heeft mr. Van Ek namens appellant een beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 5 juli 2024 aan het hof gezonden. Bij die beschikking is het bewind per 16 juli 2024 opgeheven omdat de noodzaak voor het bewind niet meer aanwezig is.
- verwerping van de grieven van [bewindvoerder A] in principaal hoger beroep;
- in incidenteel hoger beroep vernietiging van het beroepen vonnis voor zover daarbij de vorderingen van [YY] ten dele zijn afgewezen;
- alsnog volledige toewijzing van de vorderingen van [YY] ;
“ [bewindvoerder A] , handelend onder de naam [XX] Bewindvoering en inkomensbeheer, in haar hoedanigheid van wettelijk beschermingsbewindvoerder ex art. 1:431 BW van de te [woonplaats] wonende [persoon A] ”, te wijzigen naar
“ [XX] Bewindvoering en Inkomensbeheer B.V., in haar hoedanigheid van wettelijk