Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Aannemingsbedrijf [XXX] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] , hierna de vennootschap,
de gezamenlijke erfgenamen van wijlen [erflater],
wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de op 2 oktober 2023 gehouden mondeling behandeling, waarbij partijen spreeknotities hebben overgelegd.
6.De beoordeling
Ondergetekenden:
VOORWAARDEN” staat in de huurovereenkomst onder meer:
8.beheerder.
Amice,
ondergetekenden” en “
hierna te noemen verhuurder” vermeld:
kenbareandere gedragingen of verklaringen op grond waarvan hij er ten tijde van het sluiten van de overeenkomst vanuit kon gaan dat hij niet met [erflater] contracteerde. [appellanten] heeft weliswaar gesteld dat [geïntimeerde] bij het sluiten van de overeenkomst op de hoogte was van de omstandigheid dat sprake was van een opstalrecht van de vennootschap en daarmee eigendom van het gehuurde, maar [geïntimeerde] heeft dat betwist en [appellanten] heeft niet toegelicht waaruit blijkt dat [geïntimeerde] daarvan op dat moment op de hoogte was. Hetzelfde geldt voor de omstandigheden dat “ [erflater] ” volgens het handelsregister een handelsnaam was van de vennootschap en dat het rekeningnummer dat in de huurovereenkomst staat vermeld op naam stond van de vennootschap. [appellanten] heeft onvoldoende onderbouwd dat [geïntimeerde] daarvan op de hoogte was en het blijkt ook niet (voldoende) uit de tekst of context van de huurovereenkomst. Zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen kan een ander dan de eigenaar als verhuurder optreden, kan een verhuurder een bankrekening van een ander aanwijzen waarop dient te worden betaald en kon [erflater] als zelfstandig bevoegd bestuurder en tevens aandeelhouder van de vennootschap namens de vennootschap een koopoptie aanbieden aan [geïntimeerde] en dat vastleggen in de huurovereenkomst, terwijl hij pro se de verhuurder in de huurovereenkomst was. Omdat niet vaststaat dat [geïntimeerde] op de hoogte was van het bestaan van de vennootschap en van het opstalrecht, maakt ook artikel 5.4 van de huurovereenkomst, waarin staat “
indien de verhuurder(…)
vervreemdt” niet dat [geïntimeerde] daaruit heeft kunnen afleiden dat de vennootschap de verhuurder zou zijn.
- Kosten Woz en SaBeWa;
- Reputatieschade;
- Gederfd huurgenot
- Schade door de beslaglegging.
7.De uitspraak
€ 1.038,60 te betalen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;