ECLI:NL:GHSHE:2024:90

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
200.333.915_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verval van instantie in hoger beroep na niet verschijnen appellant

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de appellant niet is verschenen. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, gewezen op 19 juli 2023. De procedure in eerste aanleg betrof een civiele zaak, waarbij de appellant als eiser was opgetreden tegen de geïntimeerden als gedaagden. De appellant heeft op 18 oktober 2023 een dagvaarding ingediend, maar is op de roldatum van 31 oktober 2023 niet verschenen. De geïntimeerden hebben daarop verzocht om verval van instantie, wat inhoudt dat de zaak wordt beëindigd omdat de appellant niet is verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant, ondanks de mogelijkheid om een advocaat te stellen, geen procesvertegenwoordiger heeft aangesteld. Beide partijen hebben het hof verzocht om verval van instantie uit te spreken, wat het hof heeft gehonoreerd. Het hof heeft de appellant veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 343,00 aan griffierecht en € 318,00 aan salaris advocaat. De uitspraak is openbaar gedaan door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.333.915/01
arrest van 16 januari 2024
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
niet verschenen,
tegen

1.[geïntimeerde sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[geïntimeerde sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
hierna aan te duiden als [geïntimeerden] ,
advocaat: mr. C.A.D. Oomes te Son en Breugel,
op het bij exploot van dagvaarding van 18 oktober 2023 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 19 juli 2023 (bij vervroeging), door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, gewezen tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerden] als gedaagden.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/381811 / HA ZA 22-265)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep met één bijlage;
  • het exploot van anticipatie van 23 oktober 2023;
  • een Zivver-bericht van 31 oktober 2023 van [geïntimeerden] ;
  • een Zivver-bericht van 31 oktober 2023 van [appellant] .
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In deze procedure vordert [appellant] voormeld vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad, alle in eerste aanleg ingestelde vorderingen alsnog toe te wijzen, één en ander met veroordeling in de kosten van beide instanties.
3.2.
[geïntimeerden] heeft [appellant] bij exploot van anticipatie van 23 oktober 2023 opgeroepen om vervroegd te verschijnen op de rol van 31 oktober 2023, met de aanzegging dat als [appellant] niet verschijnt ontslag van instantie zal worden gevorderd. [geïntimeerden] heeft de zaak op de voet van artikel 127 lid 1 Rv op de rol van 31 oktober 2023 vervroegd aangebracht. Op deze roldatum is [appellant] niet verschenen. Conform het arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1387) heeft de griffier op 31 oktober 2023 een Zivver-bericht gestuurd aan mr. Th. J. Bousie, één van de advocaten van [appellant] in eerste aanleg, in welk bericht [appellant] op de voet van artikel 127 lid 2 Rv in de gelegenheid is gesteld op de roldatum van 14 november 2023 alsnog advocaat te stellen. Van deze gelegenheid heeft [appellant] geen gebruik gemaakt.
3.3.
Bij Zivver-bericht van 31 oktober 2023 heeft [geïntimeerden] het hof verzocht om verval van instantie uit te spreken, met veroordeling van [appellant] in de kosten, welke veroordeling beperkt mag worden tot het vergoeden van het griffierecht en een bedrag van
€ 318,00 aan salaris advocaat. De andere advocaat van [appellant] in eerste aanleg, mr. T.A.E. Bossen, heeft op diezelfde dag bij Zivver-bericht aan het hof bevestigd dat [appellant] akkoord is met het uitspreken van verval van instantie en met de (beperkte) kostenveroordeling zoals hiervoor is omschreven.
3.4.
Het hof oordeelt als volgt. Voor [appellant] heeft zich – na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld – geen procesvertegenwoordiger gesteld. Beide partijen hebben bij Zivver-bericht het hof verzocht om verval van instantie uit te spreken, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten zoals gevorderd. Het hof zal de vordering van [geïntimeerden] in die zin lezen dat ontslag van instantie is gevraagd. Het hof zal [geïntimeerden] van de instantie ontslaan en [appellant] veroordelen in de kosten als gevorderd.

4.De uitspraak

Het hof:
ontslaat [geïntimeerden] van deze instantie;
veroordeelt [appellant] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [geïntimeerden] tot aan deze uitspraak begroot op € 343,00 aan griffierecht en € 318,00 aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 januari 2024.
griffier rolraadsheer