Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak 9583129 CV EXPL 21-5893)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van [appellant] ;
- de rolaantekeningen dat op 4 april 2023 tegen [geïntimeerde] verstek is verleend, dat later op 16 mei 2023 is gezuiverd;
- de op 13 juni 2023 genomen memorie van grieven van [appellant] , met vermeerdering van eis en producties;
- de rolaantekeningen dat mr. Van Liere zich op 25 juli 2023 heeft onttrokken en dat zich op 8 augustus 2023 geen nieuwe procesvertegenwoordiger voor [geïntimeerde] heeft gesteld.
3.De beoordeling
Werknemer treedt bij werkgever in loondienst in de functie van chauffeur-technicus (…)
Op deze arbeidsovereenkomst is geen Collectieve Arbeidsovereenkomst van toepassing.
De taak van werknemer omvat besturen, laden en lossen van vrachtwagens ingezet ten behoeve van Show-, Theater- en Tourproducties, Congressen, Beurzen en overige Evenementen, alsook het in voorkomende gevallen opbouwen en afbreken van o.a. decors en verlichting op aanwijzing van de opdrachtgever. (…)”
- dat het door [geïntimeerde] gedane beroep op verjaring van de loonvordering faalt (rov. 4.5);
- dat de activiteiten van [appellant] op grond van de CAO zijn in te delen in functie E6 (rov. 4.6);
- dat blijkens het in de FNV-zaak tussen FNV en [geïntimeerde] gewezen vonnis van 3 september 2020 dat in kracht van gewijsde is gegaan, de CAO op [appellant] van toepassing is (rov. 4.7);
- maar dat [appellant] vordering I niet concreet heeft onderbouwd en niet aan zijn stelplicht heeft voldaan (rov. 4.8);
- en omdat die hoofdvordering zal worden afgewezen, de daaraan gekoppelde nevenvorderingen hetzelfde lot delen (rov. 4.9).
grief 1komt [appellant] op tegen het kantonrechtersoordeel dat hij vordering I niet concreet zou hebben onderbouwd en onduidelijk zou zijn hoe hij aan de bedragen komt waarmee hij heeft gerekend. Dat [appellant] volgens de kantonrechter in zoverre niet aan zijn stelplicht zou hebben voldaan, spitst zich in beroep toe op de aan het hof voorliggende
vorderingen 1.A, 1.B en 1.C. [appellant] eist over de periode 6 augustus 2015 tot 1 januari 2017 met vordering 1.A betaling van achterstallig salaris, met vordering 1.B betaling van te weinig betaald vakantiegeld en met vordering 1.C betaling van te weinig betaalde onkostenvergoeding. Kort samengevat legt [appellant] hieraan ten grondslag dat [appellant] niet overeenkomstig de algemeen verbindend verklaarde CAO is beloond en [geïntimeerde] in zoverre tekort is geschoten in de nakoming van uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.
Staatscourant 11 februari 2015 nr. 961 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-961.html)).
- (in opdracht van zijn rechtsbijstandverzekeraar) door [persoon A] (hierna: partijdeskundige) op 27 januari 2023 uitgebrachte Cum Laude Advies (hierna: Advies) met bijlagen;
- tussen zijn ex-collega [persoon B] en [geïntimeerde] gewezen kantonrechtersvonnis van 6 april 2023 (zaak 9786514 CV EXPL 22-1554).
vordering 1.Avoor € 20.220,73 bruto aan achterstallig salaris over de onderhavige periode. Kort gezegd leidt de eveneens onweersproken gebleven motivering en berekening van partijdeskundige [persoon A] in het Advies dat [appellant] over de onderhavige periode feitelijk € 468,85 bruto minder aan vakantiegeld uitbetaald heeft gekregen dan waar hij volgens de CAO recht op had, tot toewijzing van
vordering 1.B. De onweersproken aannames en berekeningen van partijdeskundige [persoon A] in het Advies dat [appellant] over de onderhavige periode feitelijk € 9.387,50 netto aan onkostenvergoeding heeft ontvangen waar hij volgens de CAO € 14.265,80 netto had behoren te ontvangen, leidt tot toewijzing van
vordering 1.Cvoor € 4.878,30 netto onkostenvergoeding over de onderhavige periode.
grief 2keert [appellant] zich tegen de kantonrechtersoverweging dat door de afwijzing van de hoofdvordering, ook de daaraan gekoppelde nevenvorderingen moeten worden afgewezen. Dit raakt de aan het hof voorliggende
vorderingen 1.D, 1.E, 1.F, 1.G en 2.
vordering 1.Dverlangde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW in beginsel toewijsbaar. Omdat het hier in de kern gaat om CAO-loonaanspraken na afloop van de arbeidsovereenkomst bij een geschil over de toepasselijkheid van een CAO, ziet het hof aanleiding om de wettelijke verhoging in dit geval ambtshalve te beperken tot het billijk voorkomende percentage van 25%.
vordering Edoor [appellant] verlangde wettelijke rente is als onweersproken toewijsbaar. Over de met vordering 1.D verlangde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW zal het hof de wettelijke rente bij gebreke van een gestelde eerdere verzuimdatum echter pas toewijzen vanaf 8 december 2021 (datum inleidende dagvaarding).
vordering 1.Fverlangde € 2.310,10 aan deskundigenkosten niet. Deze ter verkrijging van het Advies betaalde kosten komen als in redelijkheid gemaakte redelijke kosten voor vergoeding in aanmerking. Voor zover de rechtsbijstand(sverzekering) van [appellant] deze kosten uiteindelijk mocht dekken, laat dat onverlet dat het (voor vergoeding in aanmerking komende) vermogensschade van [appellant] is.
vordering 1.Gdoor [appellant] verlangde buitengerechtelijke kosten heeft [appellant] opgeworpen dat een (rechts)grond voor vergoeding van deze kosten ontbreekt en dat [appellant] de hoogte hiervan niet onderbouwt. [appellant] legt hieraan evenwel ten grondslag het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: BIK). In het licht van BIK is [geïntimeerde] hier wegens verzuim een forfaitair tarief verschuldigd en is de vergoedbaarheid niet afhankelijk van concrete (incasso)verrichtingen, maar van de verlangde hoofdsommen. Dit doet het hof de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten hier vaststellen op het als zodanig onweersproken bedrag van € 1.044,38. Ook hier geldt dat voor zover de rechtsbijstand(sverzekering) van [appellant] deze kosten uiteindelijk mocht dekken, dat onverlet laat dat het (voor vergoeding in aanmerking komende) vermogensschade van [appellant] is.
vordering 2tot afgifte van een correcte bruto/netto specificatie toewijsbaar. [geïntimeerde] heeft deze vordering van [appellant] als zodanig ook niet weersproken.
grief 3doel treft. Het beroepen vonnis moet worden vernietigd.