Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [zoon van appellante] , bijgestaan door mr. Van Kempen;
- [verweerster] , bijgestaan door mevrouw [beschermingsbewindvoerder] van [kantoor] (hierna te noemen: de beschermingsbewindvoerder).
- het proces-verbaal van de behandeling van het verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord en tot toelating van de schuldsaneringsregeling, gehouden op 6 november 2023;
- de berekening van de beslagvrije voet (waaruit een afloscapaciteit van € 240,= per maand zou blijken), ingezonden door mr. Van Kempen en ingekomen ter griffie van dit hof op 26 februari 2024;
- de ter zitting overgelegde en voorgelezen pleitaantekeningen van mr. Van Kempen en
- de ter zitting overgelegde aanvullende stukken van de beschermingsbewindvoerder, namelijk de e-mail van 27 februari 2024 van een medewerker van het Team schuldhulpverlening gemeente [woonplaats] met daarbij de VTLB-berekeningen (berekeningen van het vrij te laten bedrag) van [verweerster] en haar partner de heer [partner van verweerster] (hierna: [partner van verweerster] ) per [datum] 2024 (de datum waarop [verweerster] de pensioengerechtigde leeftijd bereikt).
3.De beoordeling
[verweerster] is zelfstandig bevoegd om lopende haar onderbewindstelling toewijzing van een dwangakkoord en subsidiair toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling te verzoeken, alsook tegen het hoger beroep verweer te voeren (zie de hiervoor genoemde uitspraak van de Hoge Raad). Het hof zal hetgeen door de beschermingsbewindvoerder naar voren is gebracht tijdens de mondelinge behandeling aanmerken als haar visie als hierboven bedoeld.