ECLI:NL:GHSHE:2024:665

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
200.335.823_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging afwijzing verzoek toelating wettelijke schuldsaneringsregeling op grond van artikel 288 lid 1 aanhef en sub c Fw

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de toelating van de appellant tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De appellant, die sinds 22 december 2020 in een begeleid wonen situatie verblijft, had eerder een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ingediend, dat was afgewezen. Het hof heeft in een tussenarrest van 25 januari 2024 de appellant de gelegenheid gegeven om aanvullende informatie te verstrekken over zijn psychische toestand en de behandeling die hij ontvangt. De appellant heeft daarop verklaringen ingediend van zijn huisarts, een GGZ-psycholoog en zijn woonbegeleider, waaruit blijkt dat zijn situatie stabiel is en dat er momenteel geen noodzaak tot behandeling is. Het hof heeft deze verklaringen in onderlinge samenhang bezien en geconcludeerd dat de appellant, mits zijn huidige ondersteuning en woonsituatie worden voortgezet, in staat is om de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en het verzoek van de appellant tot toelating tot de schuldsaneringsregeling toegewezen. Tevens is bepaald dat de griffier van het hof de rechtbank Limburg, locatie Roermond, op de hoogte moet stellen van deze uitspraak voor de benoeming van een rechter-commissaris en bewindvoerder.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
Uitspraak : 29 februari 2024
Zaaknummer : 200.335.823/01
Zaaknummer eerste aanleg : C/03/323461 / FT RK 23/326
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: R.A.J. van der Leeuw te Roermond.
als vervolg op het door dit hof op 25 januari 2024 gewezen tussenarrest.

5.Het tussenarrest van 25 januari 2024

Bij dit arrest heeft het hof [appellant] in de gelegenheid gesteld om, uiterlijk op de in het dictum van dit arrest vermelde pro-forma datum (8 februari 2024), een verklaring/rapportage van een professionele psychische hulpverlener in het geding te brengen waaruit ten minste blijkt wat de actuele aard en ernst van de psychische klachten van [appellant] is, welke behandeling(en) en/of begeleiding [appellant] daarvoor op dit moment ontvangt en welke prognose er met betrekking tot de nabije toekomst gesteld kan worden.

6.Het verdere verloop van de procedure

Bij inlichtingenformulieren d.d. 2 februari 2024 respectievelijk 7 februari 2024 heeft het hof van de advocaat van [appellant] een verklaring van de huisarts ( [huisarts] te [plaats] ) d.d. 2 februari 2024 (productie 7) respectievelijk een aangepaste stabiliteitsverklaring van voornoemde huisarts d.d. 2 februari 2024 (productie 8), een reactie namens de GGZ-psycholoog ( [psycholoog] ) d.d. 5 februari 2024 (productie 9) alsmede een reactie van de woonbegeleidster ( [woonbegeleidster] ) d.d. 7 februari 2024 (productie 10) ontvangen.

7.De beoordeling

7.1.
[appellant] verblijft sinds 22 december 2020 in een zogenoemde MET GGZ instelling (begeleid wonen) en is ook, gezien zijn mededelingen daarover tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep, voornemens deze woonsituatie in de (nabije) toekomst voort te zetten. Het hof is, mede gelet op de ondersteuning welke [appellant] op dit moment van zijn woonbegeleider(s) ontvangt (zoals vervat in de verklaring van de Begeleider B van Wijkteam [wijkteam] ), van oordeel dat de in r.o. 6 van dit arrest vermelde verklaringen, in onderlinge samenhang bezien, ten aanzien van de psychosociale problematiek van [appellant] een beeld schetsen van een stabiele en beheersbare situatie.
Daarbij komt dat GGZ-psycholoog [psycholoog] laat verklaren dat zij [appellant] ook al geruime tijd niet meer behandeld heeft, hetgeen naar het oordeel van het hof duidt op het (op dit moment) ontbreken van enige noodzaak tot behandeling en derhalve een stabiele situatie.
7.2.
Op grond van het vorengaande acht het hof het thans voldoende aannemelijk geworden dat [appellant] , met name indien zijn actuele ondersteuning en woonsituatie worden gecontinueerd, de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal kunnen nakomen en zich zal kunnen inspannen - binnen zijn mogelijkheden - zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
7.3.
Het vonnis waarvan beroep zal derhalve worden vernietigd en het verzoek van [appellant] tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zal alsnog worden toegewezen. Nu de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor het eerst in hoger beroep wordt uitgesproken, zal het hof toepassing geven aan het bepaalde in artikel 292 lid 9 Fw.

8.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
verklaart de schuldsaneringsregeling van toepassing ten aanzien van:
[appellant] , wonende te
[postcode] [woonplaats] , aan de
[adres] ;
bepaalt dat de griffier van dit hof onverwijld aan de griffier van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, kennisgeeft van deze uitspraak in verband met de benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.R.M. de Moor, M. van der Schoor en M.W.M. Souren en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024.