Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
vrouwop tegen de beslissing van de rechtbank om de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Ter toelichting voert zij het volgende aan. Van duurzame ontwrichting is geen sprake. Zij gaat ervan uit dat partijen zich weer zullen verzoenen. Op het moment dat zij hun gemeenschappelijk geloof als uitgangspunt nemen, zullen partijen elkaar in de toekomst meer ruimte geven en meer respect hebben voor elkaar.
manvoert in reactie op de grief aan dat er veel spanningen zijn (geweest) tussen partijen. Hij ziet geen enkele mogelijkheid voor verzoening en wil zo snel mogelijk scheiden. De vrouw is bovendien zelf een echtscheidingsprocedure gestart in Marokko. De man persisteert bij zijn verzoek tot echtscheiding.
hofoverweegt als volgt.
vrouwkomt met grief II op tegen de beslissing van de rechtbank dat de man huurder zal zijn van de huurwoning. Ter toelichting voert zij het volgende aan. Zij had in Marokko een baan, zelfstandige woonruimte en een sociaal netwerk. Zij heeft alles in Marokko achtergelaten om met de man te kunnen trouwen. De vrouw was niet regelmatig weg, maar verbleef in de huurwoning. Zij woont nu in een kamer in [woonplaats vrouw] . Zij kon nergens anders woonruimte vinden. Haar gezondheid is niet optimaal. De man is wel op leeftijd, maar zijn gezondheid is nog goed, hij heeft een inkomen en familie en vrienden in Nederland. Het is voor de man veel eenvoudiger om aan een nieuwe woning te komen. De vrouw wil graag terug naar de omgeving [woonplaats man] . De vrouw woont afwisselend in Marokko en in Nederland.
manhet volgende aan. Aan hem is bij de beschikking voorlopige voorzieningen het uitsluitend gebruik van de huurwoning toegekend. De vrouw verbleef tijdens het huwelijk maar een zeer beperkte periode in de huurwoning.
hofoverweegt als volgt.
manvoert aan dat de verzoeken van de vrouw moeten worden afgewezen omdat de vrouw niet ingaat op de rechtsmacht en het toepasselijke recht. Partijen hebben geen gemeenschappelijke nationaliteit. Zij hebben zich pas vanaf 2020 samen in Nederland gevestigd. Vanaf dat moment is Nederlands recht van toepassing. De man weet niet welk recht vóór 2020 van toepassing is. Met welk land partijen de nauwste band hebben, is eveneens lastig te bepalen omdat de vrouw in 2020 naar Nederland kwam maar zij sindsdien maar beperkt in de huurwoning verbleef. De man refereert zich aan het oordeel van het hof.
vrouwis Nederlands recht van toepassing. Er is sprake van de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen. Ten tijde van de huwelijkssluiting had de vrouw de Marokkaanse nationaliteit en de man de Irakese nationaliteit. Van een gemeenschappelijke nationaliteit is geen sprake. Het huwelijk is voltrokken in Marokko. De man is daarna terug naar Nederland gegaan waar hij woonde. De vrouw is aanvankelijk in Marokko blijven wonen. In 2020 is zij naar Nederland gekomen. De eerste huwelijksdomicilie was in Nederland. Partijen hadden vanaf de huwelijkssluiting de intentie en de wil om zich in Nederland te vestigen.
hofoverweegt als volgt.
manvoert aan dat de vrouw haar verzoek tot verdeling van de auto en (de saldi van) de bankrekeningen niet voor het eerst in hoger beroep kan doen.
vrouwgeeft aan dat zij in eerste aanleg niet is verschenen. Zij had geen andere keuze dan haar verzoeken in hoger beroep neer te leggen. De vrouw meent dat dit ook mogelijk is. Zij refereert zich aan het oordeel van het hof.
hofoverweegt als volgt.
vrouwvoert ter toelichting op haar verzoeken het volgende aan. De man heeft een Fiat Punto, kenteken [kenteken] (hierna: de auto). Hij heeft deze auto gekocht na de huwelijkssluiting zodat deze in de huwelijksgemeenschap valt. De auto dient aan de man te worden toegedeeld onder de voorwaarde dat hij de helft van de actuele waarde aan de vrouw dient te vergoeden. Verder dient ieder de eigen bankrekening toegedeeld te krijgen. De saldi per peildatum, 9 september 2022, moeten partijen bij helfte verdelen. Van een partiële verdeling is geen sprake. De vrouw heeft geen onderneming en bezittingen in Marokko, zij heeft alles beëindigd voor het huwelijk van partijen. Van schulden is ook geen sprake.
manhet volgende aan. De vrouw geeft zelf geen inzage in de op haar naam staande bankrekeningen. Zij vraagt om een partiële verdeling. De huwelijksgemeenschap omvat niet alleen een auto en bankrekeningen maar ook andere bezittingen en schulden. Zo heeft de vrouw een woning in Marokko alsmede een onderneming waaruit zij niet alleen inkomsten genereert maar ook vermogen opbouwt. De man betaalt op dit moment gezamenlijke schulden af. Ook lost de man een schuld af die is ontstaan doordat de vrouw niet aan haar verplichting om een inburgeringscursus te volgen heeft voldaan. Deze schuld dient door de vrouw te worden voldaan.
hofoverweegt als volgt.