Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant] , bijgestaan door mr. Slaats en
- [de bewindvoerder] , hierna te noemen: de bewindvoerder.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de appellant, die in eerste aanleg door de rechtbank Oost-Brabant was toegelaten tot de schuldsaneringsregeling met een termijn van 18 maanden, te rekenen vanaf 8 november 2023. De appellant verzocht het hof om de termijn te laten ingaan op de startdatum van het minnelijk traject of een eerdere datum. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 januari 2024 werd de appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.H.A.J. Slaats, en de bewindvoerder. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet heeft voldaan aan de verplichtingen die gelden tijdens de schuldsaneringsregeling, zoals het verrichten van 36 uur betaalde arbeid per week of het aantonen van arbeidsongeschiktheid. De appellant heeft slechts twee uur vrijwilligerswerk verricht en er is geen keuringsrapport overgelegd waaruit blijkt dat hij niet in staat was om te werken. Het hof concludeert dat de appellant niet heeft gespaard ten behoeve van de schuldeisers, aangezien de inhouding door de gemeente op zijn uitkering niet ten goede kwam aan de gezamenlijke schuldeisers. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst het verzoek van de appellant af.