In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 december 2024 een arrest gewezen in het hoger beroep van een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een hoger beroep dat was ingeleid door drie appellanten tegen een geïntimeerde. De advocaat van de geïntimeerde, mr. E.M. Soerjatin, is sinds 4 maart 2024 benoemd als raadsheer-plaatsvervanger in het hof, wat aanleiding gaf tot vragen over de onpartijdigheid van het hof. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van betrokkenheid van het hof, zoals bedoeld in artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit artikel stelt dat een zaak kan worden verwezen naar een ander gerechtshof indien er objectieve twijfels zijn over de onpartijdigheid van het gerecht. Het hof heeft geconcludeerd dat de betrokkenheid van de raadsheer-plaatsvervanger als advocaat van de geïntimeerde een reden is om de zaak te verwijzen. Het hof heeft daarom besloten de zaak ter verdere behandeling door te verwijzen naar het gerechtshof Den Haag, waarbij het hof de zaak in de stand waarin deze zich bevindt heeft verwezen.